1757-1761; Johan Frosterus, Biographi öfver Ericus Johannis
Cajanus, Prostoch Kyrkoherde i Paldamo, in Mnemosyne, januari
1821Abo; J.R. Aspelin, Daniel Cajanus, in Finskt Museum XVIII,
Helsingfors 1911, p. 30-34.
(12) Gemeentearchief Haarlem (GAH), Not. Arch. 893, no. 41.
(13) Over de inhoud van deze brieven is ons niets bekend. De notaris
vermeldt alleen dat ze in het Deens geschreven zijn en voor hem
dus onleesbaar. Het Deens zal wel Zweeds of Fins zijn geweest,
dat in het gotische schrift was geschreven. Er was één brief van
Gustaf uit Stockholm (1739), twee van Andreas (=Anders) uit
Paltamo en Stockholm (resp. 1745 en 1746) en drie van Jöran uit
Amsterdam (1739) en Stockholm (1744 en 1748). Hieruit kunnen
we afleiden dat Jöran, die koopman van beroep was, waarschijn
lijk zijn broer Daniel in Amsterdam heeft opgezocht.
(14) Twee recent verschenen boeken geven een goede indruk welke
rariteiten zich voor geld lieten bekijken: B. Humphries, Bizarre,
New York 1975; F. Drimmer, Very special people, New York 1976.
(15) W. Greve, 1818, p. 32-38.
(16) Englisch, P., Sittengeschichte Europas, Berlin 1931, p. 198.
(17) Thieme Becker, Künstlerlexicon, deel 30, p. 433-434.
(18) Folklore, Myths and Legends of Britain, Reader's Digest, London
1973, p. 464. Ook uit Engeland is het verhaal afkomstig van een
reus Daniel van wie de achternaam niet bekend is, maar wel dat hij
in de zeventiende eeuw heeft geleefd, zodat we hier niet met
Cajanus te maken hebben. Toen de Engelse koning Karei I ont
troond werd om plaats te maken voor de Commonwealth, zette
Oliver Cromwell de traditie voort door een reus in dienst te nemen.
Deze man, Daniel geheten, was een fanatieke puritein en in zijn
vrije tijd een prediker. Hij was 7 voet en 6 inches lang. Achter op
het terras van Windsor Castle moet nog steeds een teken staan, in
de vorm van een grote O, die zijn lengte aangeeft. (F. Drimmer,
Very special people, New York 1976, p. 256.)
(19) Een twintigtal publikaties zijn mij bekend over de herberg Blauw
Jan, waarin soms ook sprake is van Cajanus. We zullen hier met
de vermelding van drie volstaan daar deze de meeste gegevens
over de eens zo vermaarde herberg verschaffen; de laatste ook
wat betreft de eigenaren (fam. Metz): Jan Kijk in de Wereld,
Omzwervingen door Neêrlands hoofdstad; diergaarden in Am
sterdam, in: Het Leeskabinet 1844-45, p. 193 e.v.; D.C. Meijer Jr.,
Blauw Jan, in: Amsterdamsch Jaarboekje voor geschiedenis en
letteren (Red. Mr. N. de Roever), Amsterdam 1889, p. 41 e.v.; I.H.
van Eeghen, Notaris Hendrik de Wilde en de exotische dieren
wereld, in: Amstelodanum, orgaan van het Genootschap Amste-
lodanum 1962, p. 150 e.v.
(20) Biema, E. van, Een reis door Holland in 1736 meegedeeld, in:
Oud-Holland, 1910, p. 77.
(21) Gemeentearchief Amsterdam (GAA), Not. Arch. J.A. Calkoen,