In de gemeenten Woubrugge en Rijnsaterswoude werd de hand
gelegd op hele lappen oeverstrook van de Braassemmermeer
om gedempt te worden met Haarlems huisvuil. De bedoeling
was het vuil per schuit daarheen te vervoeren. Bij dichtgevroren
water moest er een uitwijkmogelijkheid zijn, en die werd gevon
den aan de Mooie Nel en wel het bekende schiereiland aan de
Lage Dijk, thans nog een geliefkoosde ligplaats voor bewoonde
vrachtschepen en woonboten.
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland speelde het spelletje
echter niet mee en de vereiste vergunning voor het storten in de
Braassemmermeer bleef wel erg lang uit. Vandaar dat in 1930
16 hectare rietland (alweer rietland) werd aangekocht, gelegen
in de „Griet- en Vrieschekoopse polder" aan de ringvaart van de
Haarlemmermeerpolder, bij Leimuiden. Voorts werd een ver
gunning verkregen van de minister van Defensie om eventueel
vuil te storten in de Heksloot, een nog altijd bestaand fraai
watertje in het weiland tussen Vondelweg en Spaarne.
Het ziet er naar uit - en daar zijn de geschriften niet erg duidelijk
over - dat deze stortgelegenheid niet of maar sporadisch is
gebruikt.
Het vuil ging voortaan per schuit naar Leimuiden tot veler tevre
denheid. Enkele malen, bij gesloten water, werd gestort op laag
gelegen terreinen van de firma Hilarius en Co.
Vuilnisauto's lossen hun
inhoud in de schuit.
Tegenwoordig wordt deze
handeling in de open lucht
niet meer toegestaan.