„Een feit smeerlappen dat niet te verbloemen is Is dat je laatste leugen is verloren O honden die Pet Tideman woudt smoren, Ik wijd je allen ter verdoemenis Ik lag een bom op jou vervloekten stoep En je gaat stikken honden in je vuilheid Het vers liet hij bij Van der Goes thuis bezorgen die het zorgvul dig bewaarde37). De boot was helemaal aan toen Tideman de hand wist te leggen op kopij van Van Deyssel en Van Looy die niet voor zijn „Nieuwe Gids" bestemd was maar voor de uitgave van Van der Goes c.s. Ondanks de protesten van genoemde schrijvers plaatste Tide man hun bijdragen toch. Dat hij hier niet erg correct handelde staat vast. Toch pleit het voor hem dat hij het stuk van Van Looy durfde te plaatsen, hoewel dat nota bene tegen hemzelf was gericht; het beschrijft een visioen waarbij Kloos op een troon gezeten door een walgelijk beest, d.w.z. Tideman, wordt bena derd38). 93 Tideman in gezelschap van onder andere de vrouw van Willem Witsen. (Coll. Prentenkabinet R. U. Leiden.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1978 | | pagina 95