A.M. Numan
Overzicht van de
veldactiviteiten in
1979 van de afdeling
Kennemerland van
de Archeologische
Werkgemeenschap
voor Nederland
(AWN)
Werkgroep Haarlem
De opgraving op de Pandplaats achter het stadhuis, in
november 1978 begonnen, werd voortgezet.
De eerste plaats waar gegraven werd, was in de zuidelijke
kloostergang van het voormalige Dominicanenklooster.
Hier was de overkluizing van de Beek nog aanwezig. De
Beek werd in de late middeleeuwen door de strandwal heen
gegraven om het overtollige water van de ten westen van
Haarlem gelegen strandvlakte af te voeren. Binnen de oude
stad is deze stroom in de 16de eeuw overkluisd geworden.
De hoop was erop gevestigd om op de plaats waar gegra
ven werd de oudste bedding van de Beek nog aan te treffen.
Hier werden echter geen sporen van teruggevonden.
Er werd wel een reeds bekende toegang, welke mogelijk in
eerste instantie een waterput is geweest, blootgelegd.
Bij de graafwerkzaamheden werd een aantal skeletten ge
vonden. Door een recente ingraving ontbraken van alle de
onderbenen. De skeletten lagen in twee niveaus, in kisten
begraven en met de armen over de borst gevouwen. Bij een
van de schedels werd een 14de-eeuwse koperen stilus of
schrijfstift gevonden. Ook werd een incompleet beeldje van
witte klei, van een onbekende heilige opgegraven.
Op de binnenplaats zelf werd ook nog een put gegraven.
Tot op een diepte van 1,60 m onder het maaiveld werd veel
afgebroken bouwmateriaal aangetroffen. Hieronder be
vond zich een laag humeus zand met hierin aardewerk
fragmenten uit de 15de eeuw. Deze laag was direct op het
ongestoorde gele duinzand gelegen.
Een tweede put, op het middenterrein gegraven, leverde
niets op. De opgraving werd in maart beëindigd.
In dezelfde maand werd een verkenning gedaan op een
terrein, aan de Botermarkt en de Tuchthuisstraat gelegen,
waar tot voor kort de Sociale Dienst gevestigd was. Dit hele
complex was onlangs afgebroken. Slechts op één plaats
kon een klein profieltje gemaakt worden, verder was alles
verstoord. Waargenomen werd een donkerbruine humeuze
laag met 14de- en 15de-eeuwse aardewerkfragmenten
met daaronder op 1,50 m beneden het maaiveld het gele
duinzand. Sporen van bewoning ouder dan het afgebroken
complex werden niet waargenomen.
In de maand april werd op verzoek van de heer J. de Jong
van de Rijks Geologische Dienst in de Waarderpolder, ten
oosten van de PTT-centrale, langs de Oudeweg, een aantal
grondboringen verricht. De bedoeling hiervan was te zien of
er op zandopduikingen in de weilanden aldaar bewonings-
sporen aanwezig waren.
Op een diepte van 50 cm beneden het maaiveld werd een
146