A.G. van der Steur Van 1868 tot 1880 was dr. Andries Willem Bronsveld een
van de hervormde predikanten in Haarlem. Hoewel hij ver-
Tijdgenoten over schillende publikaties op zijn naam heeft staan, is hij thans
Haarlem geheel vergeten. Tweemaal heeft hij op hogere leeftijd een
bundel herinneringen gepubliceerd. In 1902 verscheen
IX Dr. A. W. onder het pseudoniem Fidelio een bundel onder de titel
Bronsveld, 1868-1880 Herinneringen(1) en in 1918 publiceerde hij onder eigen
naam de bundel Souvenirs(2). Uit deze laatste bundel wor
den hieronder enkele passages overgenomen. Een van de
directe aanleidingen voor het tot stand komen van de bun
del Souvenirs waren de in 1907 verschenen Herinneringen
van Quack, waaruit in de vorige aflevering van Tijdgenoten
over Haarlem is geciteerd. Om die reden èn omdat de
herinneringen van Bronsveld chronologisch zeer goed
aansluiten bij die van Quack, is de keuze gedaan deze
aflevering aan Bronsveld te wijden)3).
Bronsveld was op 16 januari 1839 te Harderwijk geboren,
studeerde theologie te Utrecht, was van 1862 tot 1866
predikant te Ophemert en van 1866 tot 1868 te Charlois. In
1868 werd hij beroepen in Haarlem als opvolger van ds.
F.C. Hinlopen. Zijn herinneringen aan zijn Haarlemse tijd
treft u hieronder, enigszins bekort, aan. Vermelding ver
dient, dat hij in zijn Haarlemse tijd nog iets aan Haarlems
historie deed. In 1873 nam hij deel aan de herdenking van
het Haarlems beleg. Hij las in de Ripperdazaal van de
Stadsdoelen een stuk over het beleg voor, dat gepubli
ceerd werd in de bij A C. Kruseman verschenen bundel In
Memoriam. Voorts maakte hij het vers Aan het oude Haar
lem, dat werd gezongen door de gereformeerde wees-
me/s/es op de driehonderdjarige gedenkdag van de over
gave van Haarlem aan de Spanjaardent*). In 1879 ver
scheen van zijn hand het, nu zeldzameboekje De Kinder-
kerk te Haarlem, historische schets.
In 1880 kwam aan Bronsvelds Haarlemse tijd een einde.
Hij werd predikant te Utrecht, waar hij op 1 januari 1915
emeritus zou worden. Hij overleed te Utrecht op 30 novem
ber 1924, waar zijn echtgenote Catharina Cornelia Clarisse
reeds in 1921 was gestorven.
Haarlem, ca. 1870 Het kon toen niet of nauwelijks een „kleine groote stad"
genoemd worden. De Ned. Herv. Gemeente telde iets meer
dan 14000 leden. Van de fraaie Kenau-, Ripperda-, Flora
parken was nog niets of nog slechts een gedeelte aanwe
zig. De stad begon zich uit te breiden, maar was toch nog
voor verreweg 't grootste deel binnen de Singels besloten.
Aan den Schoterweg stonden alleen aan de rechterzijde
huizen, terwijl de linkerzijde een vlakte was, waar de huza-
7