was slechts een inventarisatie van historisch min of meer
belangrijke panden. Het vaststellen van een gemeente
lijke monumentenlijst vond echter geen doorgang toen
de officiële Rijkslijst in 1961 van kracht werd. Het ge
meentebestuur geloofde een gemeentelijke lijst toen wel
en sindsdien ligt dit initiatief op de bodem van het Spaar-
ne. Vervolgens werd het accent van de werkzaamheden
verlegd naar dat van de documentatie; het vastleggen
van de veranderingen van het stadsbeeld, de detaillering
aan en in monumenten en het documenteren van pan
den vóór, tijdens en na een restauratie. Deze werkzaam
heden vormen nog altijd een belangrijk aspect van de
werkzaamheden van het Bureau.
In de begintijd waren de restauratiewerkzaamheden
voornamelijk gericht op de gemeentelijke eigendom
men. Daar de woonhuismonumenten in eigendom van
de gemeente toen nog onder supervisie stonden van de
dienst Grondbedrijf van het Bedrijf Openbare Werken,
kwam wat Monumentenzorg betreft het accent al spoe
dig te liggen op de grotere gemeentelijke objecten; de
restauratie van de vieringtoren van de Grote of St.-Bavo-
kerk is wel een der meest sprekende voorbeelden hier
van.
Daarnaast begeleidde het Bureau de particuliere restau
raties en trachtte het eigenaren ertoe te bewegen hun
monumentwaardige eigendommen op te knappen of op
zijn minst in stand te houden. Vooral deze begeleiding
heeft in de afgelopen jaren veel aandacht gehad. Met
name op dit gebied heeft het Bureau veel ervaring opge
daan, hetgeen, gezien de verwachtingen omtrent decen
tralisatie van het huidige monumentenbeleid, als een
prae kan worden beschouwd.
Naast fotomateriaal, tekeningen, beschrijvingen en tal
loze dossiers van monumenten beschikt het Bureau over
een tweetal opslagterreinen, waar driedimensionale za
ken bewaard worden, zoals onderdelen van monumen
ten die in het verleden zijn gesloopt en die op hergebruik
liggen te wachten. Stuk voor stuk essentiële Haarlemse
zaken, die voor de geschiedenis van de stad van onmis
kenbare betekenis zijn. Hoewel deze opslagterreinen in
het verleden hun nut hebben bewezen, worden ze nu in
toenemende mate bedreigd met inkrimping en zelfs met
opheffing.
De personele bezetting van het Bureau is in de 25 jaar
van zijn bestaan flink toegenomen. Oorspronkelijk be
gonnen met één man heeft het nu een bezetting van