Robert Mens De houding van de overheid ten aanzien van de woning bouw werd in de vorige eeuw gekenmerkt door grote Stadsuitbreiding van terughoudendheid. Huisvesting en stadsuitbreiding Haarlem rond 1900 werden overgelaten aan de 'werking der maatschappe lijke krachten'. Met de totstandkoming van de Woning wet in 1901 kreeg de gemeente een initiërende rol in de stedebouw. De Woningwet betekende de organisatie van de volkswoningbouw en zette de gemeentelijke be voegdheid om in wettelijke plichten. Aanvankelijk echter konden de gemeenten de omvang van de gevolgen van de Woningwet in het geheel niet overzien. In het onder staande artikel laat Robert Mens (architectuurhistoricus te Groningen) zien hoe het in Haarlem jaren duurde, voordat de Woningwet resulteerde in de uitleg van nieuwe wijken en de bouw van woningwetwoningen. Mens gaat daarbij dieper in op de relatie tussen de grondpolitiek en de inhoud en voortgang van de eerste Haarlemse uitbreidingsplannen aan het begin van deze eeuw. Tevens behandelt hij het optreden van Dumont, die als directeur van Openbare Werken leiding gaf aan de uitvoering van de Woningwet in Haarlem. Diens stedebouwkundige ontwerpen worden aan een analyse onderworpen en op hun formele oorsprongen onder zocht. In de 19e eeuw is Haarlem, zoals de meeste Nederlandse steden, een weinig welvarende, grotendeels vervallen stad. Pal tegen de hoge zandgronden van het Kennemer- duin aan de westzijde, het sinds eeuwen in cultuur ge brachte bosgebied van de Haarlemmerhout aan de zuid zijde en de laaggelegen polders van Haarlemmerliedeen Schoten oostelijk en noordelijk van de stad, beperkte de plattegrond van Haarlem zich, afgezien van enige be bouwing aan de uitvalswegen, tot de jaren tachtig van de vorige eeuw tot het grondgebied van de 17e-eeuwse vesting. Van de 17e-eeuwse glorie als gevolg van de textielhan del en nijverheid was niets overgebleven. De vervallen toestand van de oude stadshuizen en het slecht functio nerende grachtenstelsel brachten het vertrek teweeg van gegoede Haarlemmers naar de randgemeenten op de hoge zandgronden, met lage accijnzen, of naar de 17e-eeuwse noordelijke stadsuitleg, die nog groten deels buiten exploitatie was gebleven (afb. 1 Sinds 1821 bestond bij het stadsbestuur het plan om de noordelijke bolwerken, die hun verdedigingsfunctie 9

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1981 | | pagina 11