de Franse tijd veranderde de bestemming diverse keren. In 1810 werd het gebouw in gebruik genomen door de Nederduits Hervormde Gemeente, die er de bestemming Diaconiehuis aangaf. Zij moesten vertrekken uit hun vo rige bestemming, nl. het huidige politiebureau aan de Koudenhorn, omdat daaraan de bestemming kazerne werd gegeven. De Arme Kinderen vertrokken naar het Groot Heiligland en werden gehuisvest in het Huis van de Oude Mannen, die op hun beurt onderdak vonden in het Proveniershuis. Het nieuwe weeshuis aan het Groot Heiligland kreeg later een museale bestemming, nl. als het Frans Halsmuseum. In 1856 werd de bestemming van het pand aan de Kin- derhuisvest opnieuw gewijzigd; dit keer werd het de 'Infirmerie' of Garnizoens Hospitaal. In de jaren dertig van deze eeuw werd het complex, met inbegrip van het huidige pand, verkocht aan De Spaar- nestad', die toen de nog aanwezige resten van het kloos ter (met name de kapel) liet slopen. In 1972 ten slotte kocht de gemeente het hele complex op en besloot alle opstallen te laten slopen en er wonin gen voor in de plaats te zetten. Ook deze aanval weer stond het gebouw; mede dank zij het feit dat het in de afgelopen jaren in gebruik is geweest als directiekeet, kantine, werk- en opslagplaats, hebben de sloopplan- nen geen doorgang gevonden. Toen door B&W besloten was dat het gebouw niet zou worden gesloopt, waren er een aantal bestemmingen die een serieuze kans op realisatie maakten, nl. de Vrijmet selaarsstichting, de Gemeentelijke Commissie voor Oudheidkundig Bodemonderzoek en de betrokken wijk raad. Zoals inmiddels duidelijk is geworden trokken de archeologen aan het langste eind. De verbouwing tot archeologisch centrum geschiedt in twee fasen, waarvan nu de eerste is voltooid. Tijdens deze eerste fase is het allernoodzakelijkste achterstallig onderhoud verricht en is het gebouw toegankelijk ge maakt door middel van een nieuwe entree en een cen traal trappehuis, waarin tevens de toiletten zijn opgeno men. Het uiterlijk van het gebouw heeft nauwelijks enige verandering ondergaan. De cartouche aan de binnenplaats, zijnde een rijk ver sierde gedenksteen die herinnert aan de bouw in 1661, vormde aanleiding om de hoofdentree daaronder te plaatsen. Bouwsporen geven daarbij aanleiding om te veronderstellen dat op deze plaats ooit eens een toe gang heeft gezeten. De toegangspoort aan de Kinder- 135

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1981 | | pagina 137