162 Tien jaar kunstuitleen De Stichting Beeldende Kunst Kennemerland vierde het twee de lustrum met een tentoonstelling van hedendaagse keramiek en met een feest in het restaurant Parnassia in de Kennemer- duinen, waarvoor alle 2000 deelnemers en de 300 aangesloten kunstenaars waren uitgenodigd. Gelukkig zijn die niet allemaal gekomen. In Amsterdam bestond de kunstuitleen al 25 jaar en daar werd met veel vallen en opstaan een sluitend systeem ontwikkeld, dat in 1971 in Haarlem - als tweede uitleencentrum in Neder land - werd overgenomen. De deelnemer betaalt een bedrag per maand (thans variërend van 15 tot 30 gulden per maand), waarvan 70 procent als spaartegoed wordt vastgezet. De deel nemer kan daarvoor één of meer kunstwerken mee naar huis nemen, maar moet deze binnen een half jaar terugbrengen en omruilen. Na verloop van tijd kan er gekocht worden, mede dank zij het opgebouwde spaartegoed. In 1971 begon de Haarlemse kunstuitleen op de benedenver dieping van Gedempte Oude Gracht 121. Thans is het hele pand in gebruik. Particulieren zijn deelnemer, maar ook bedrij ven, scholen en instellingen als bejaardenhuizen en ziekenhui zen. Inmiddels zijn erzo'n 40 uitleencentra in Nederland van de grond gekomen en daarmee is een belangrijk nieuw afzetge bied voor de kunstenaars geschapen. Elke beroepskunstenaar kan werk inleveren, dat dan beoor deeld wordt dooreen commissie van kunstenaars en kunstken ners of het artistiek aanvaardbaar is, of het geschikt is voor de uitleen en of de prijs redelijk is. Als het werk is aanvaard, krijgt de kunstenaar die het heeft afgestaan tien procent van de waarde per jaar uitgekeerd (met een maximum van 200-per werk) tot het werk wordt verkocht. Werk dat niet tot verkoop komt gaat na een aantal jaren terug naar de kunstenaar. Zo wordt een voortdurende vernieuwing van de collectie bereikt. Aanvankelijk subsidieerden de gemeente Haarlem en de pro vincie samen met het rijk, maar de voorspoedige gang van zaken in Haarlem maakte de rijksbijdrage alleen toereikend. Daar kwam bij dat het ministerie van CRM de kunstuitleen in een Rijksbijdrageregeling betrok, waardoor een vaste geld stroom uit Den Haag gegarandeerd werd. De kunstenaar had het voordeel dat zijn of haar werk in roulatie kwam zonder dat dit een cent kostte-zelfs nog wat huurgelden opbracht - en het publiek kon tegen een betrekkelijk geringe vergoeding een kunstwerk maanden bekijken, eraan wennen in de huiselijke omgeving, en dan oordelen of het gekocht zou worden of ingeruild. De collectie was zeer gevarieerd, van makkelijk aansprekend figuratief werk tot modern werk, waar door ook een geleidelijke gewenning kon optreden aan 'moei lijke' beeldende kunst.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1981 | | pagina 164