grote verschijning en warme allure iets bijzonders ma
ken. In een stuk van Heiner Muller moest ze als parachu-
tiste uit de nok van het theater op het toneel neerdalen.
En als ze daar stond, dan stond ze daar ook. Stralend
domineerde ze het toneel. Dat was zo'n klein rolletje.
Uiteraard kwam haar talent beter en vollediger tot zijn
recht in grote rollen die ze bij Centrum speelde. Voor het
eerst maakte ze furore in 1964, haar tweede seizoen, als
Lizzie in De eerbiedige lichtekooi van Jean-Paul Sartre.
Zowel de kritiek als het publiek vielen onmiddellijk voor
haar. Van dat moment af aan bleef men nieuwsgierig
naar wat ze zou maken, in welke rol en welk stuk dan
ook.
In 1968 speelde Els van Rooden zonder een spoor van
sentimentaliteit de moeder van een ernstig gehandicapt
meisje in Een dag uit de dood van verdomde Loewietje
van Nichols. De lezers van het Theaterjaarboek riepen
haar uit tot de beste actrice van dat seizoen, en van het
Utrechts Nieuwsblad kreeg zij de Cor Hermusprijs. Ze
hield van die rol en zag hoe graag ouders van gehandi
capte kinderen onder het publiek na afloop met haar
over de inhoud van het stuk wilden spreken. Luisteren,
meevoelen en bemoedigen, dat kon ze goed.
Van haar belangrijkste rollen noem ik Marleen in De
babyfoon van haar vroegere klasgenoot Herman Lutge-
rink, de onvruchtbare vrouw in As van Rudkin, de verla
ten huisvrouw in Scheiden van Ton Vorstenbosch. Het
zijn vrouwen geweest uit de middenklasse, sterke vrou
wen die zich dapper door het kleine leven sloegen. Die
rollen lagen dicht bij haar eigen persoonlijkheid.
Het talent van Els van Rooden had ook een facet dat bij
Centrum niet zo gauw aan bod kon komen. Ze hield van
het theatrale spektakel. Ze koesterde de droom, zij het
met zelfspot, ooit nog eens 'met veren in m'n kont de
trappen af te dalen' als een grote dame van de show
business. Ze had daartoe een parelende sopraan in huis.
Zo danste en zong Els van Rooden de titelrol in Mata Hari
van Vorstenbosch, overigens een mislukt stuk. Dat deed
ze ook in haar laatste rol, waarvoor ze Centrum tijdelijk
had verlaten: een vette moppen tappende heer in de
musical De Club, waarin actrices heren speelden, die
hun verachting voor vrouwen niet onder stoelen of ban
ken steken.
Zoals Els van Rooden verknocht bleef aan Centrum en
zijn regisseur Peter Oosthoek, zo trouw is ze gebleven
aan de streek van herkomst. Na een periode in Amster
dam gewoond te hebben, leidde zij met haar man Paul
207