.W. Voskuilen
17 februari 1919—
31 december 1981
Op oudejaarsavond overleed tijdens zijn wintersportva
kantie aan een hartaanval P.W. (Piet) Voskuilen, 61 jaar
oud. Zestien jaar lang was hij wethouder van de gemeen
te Haarlem, van 1962 tot 1978.
Voskuilen was een emotioneel man, gauw geroerd, het
hart op de tong, in alle opzichten een warm en fel levend
mens. Een mee-levend man ook, met de mensen en hun
situaties waarmee hij te maken kreeg.
Dat zijn niet eigenschappen die je gauw als eerste ver
meldt in de beschrijving van een politicus. Toch zijn het
die kanten van zijn karakter geweest waardoor hij opviel
tussen anderen, zich van hen onderscheidde. Daardoor
is hij geroepen tot openbare functies; daardoor werd hij
geplaatst in situaties die hij niet had gezocht, maar een
maal in zo'n situatie wist hij goed te functioneren en
bleek hij een volksvertegenwoordiger in de meest letter
lijke zin van het woord: één van de velen, die namens die
velen hun gevoelens in het stadsbestuur wist te vertol
ken. Geen baanbreker voor nieuwe ideeën, maar wel een
man die goed aanvoelde wat binnen bestaande structu
ren mogelijk was en door bezieling en betrokkenheid
veel bereikte. Het is nooit te bewijzen, maar misschien
bereikte hij meer dan een scherpslijper in zijn plaats zou
hebben gedaan. Hij was een man van het harmoniemo
del.
De typograaf uit Amersfoort kwam in 1951 naar Haarlem
om als bezoldigd bestuurder van de Algemene Grafische
Bond de belangen van zijn vakgenoten te dienen. In 1958
werd hij lid van de gemeenteraad voor de Partij van de
Arbeid. Het was toen nog traditie dat deze fractie een
uitgesproken vertegenwoordiger van de vakbeweging
telde. Vier jaar later werd hij wethouder, en dat is hij 16
jaar gebleven.
Sportzaken was de portefeuille waar hij de grootste affi
niteit mee had. Hij was een veel en graag geziene gast op
de sportvelden, een hartstochtelijk supporter ook. Zelf
beoefende hij tot op hoge leeftijd tennis en volleybal, de
laatste jaren liet hij geen winter passeren zonder zelf het
langlaufen te hebben bedreven. Ook binnen zijn gezin
heeft hij die liefde overgedragen. Het was een facet van
zijn speelse natuur en ook een uitlaat voor zijn voortdu
rende behoefte aan beweging en gezelschap. Zijn beste
vrienden waren zijn sportvrienden.
Het Haarlemse sportleven droeg de sporen van zijn toe
wijding: onder meer een uitstekende subsidieregeling
voor sportaccommodaties en de jaarlijkse ontmoeting
van de Haarlemse kampioenen. Er was geen trotser man
215