denkbaar dan Piet Voskuilen als zijn stad bij herhaling
de titel 'Sportstad van het jaar' verwierf.
De sport had zijn voorliefde, maar daarnaast heeft hij
met niet minder inzet de jeugdzaken behartigd, de plant
soenendienst en de personeelszaken van de gemeente,
welke portefeuille hij in de laatste periode verruilde voor
de (zware) onderwijszaken.
In de periode 1974-'78 was Piet Voskuilen de wethouder
met de meeste dienstjaren. Het is traditie dat de oudste
wethouder tevens optreedt als loco-burgemeester. Vos
kuilen vond dat hij daarvoor de kwaliteiten miste: hij
achtte zich niet representatief genoeg en hij sprak geen
vreemde talen. (Daar stond tegenover dat hij zijn eigen
taal uitstekend beheerste: hij was een voortreffelijk spre
ker, boeiend en beeldend, geestig ook).
Maar toen tijdens deze periode ook loco-burgemeester
Van Liemt als wethouder aftrad, moest Voskuilen toch.
Hij heeft dat geweten, want uitgerekend in deze periode
ontstond het interregnum na het aftreden van burge
meester De Gou, en het duurde ruim een half jaar voor
diens opvolger Reehorst werd benoemd. Bij alle moge
lijke gelegenheden moest Piet Voskuilen de gemeente
representeren. Als hoofd van politie en brandweer stond
hij voor tal van moeilijke beslissingen. Daarbij kwam ook
nog het voorzitterschap van B&W en van de raad. In die
periode steeg hij boven zichzelf uit: hij kon veel méér
dan hij van zich zelf had verwacht. Hij straalde daarbij
een warmte uit-doorzijn jongensachtige speelsheid en
gevoel voor mensen - die in dit ambt nu eenmaal onge
woon is. Daar won hij het mee.
Na die ervaring was het extra hard dat zijn partij hem niet
terug wilde als wethouder - een feit waarmee hij zich
verzoende - maar ook niet als raadslid. Tijdens een emo
tionele ledenvergadering bleek een meerderheid - zij
het een krappe meerderheid - hem geen plaats te gun
nen op de kandidatenlijst. De generatiestrijd is-ook in
een politieke partij - geen ongezonde zaak. Maar in de
persoonlijke sfeer komt zo'n conflict hard aan.
Piet Voskuilen heeft de leegte die dreigde met de hem
kenmerkende energie en inzet weten op te vullen met tal
van functies, waar men zijn bestuurskracht en bestuurs-
ervaring uitstekend kon gebruiken. Hij werd onder meer
voorzitter van de IZA Noord-Holland (ziektekostenrege
ling voor ambtenaren), voorzitter van de Haarlemse
Sportraad, hij was lid van het college van regenten van
het St. Elisabeth's Gasthuis. Hij was een uitstekend voor
zitter en - de man die altijd haast had - een snel beslis
ser.
216