bescheidener! Anfangen eine gesunde (s/c!) Wendung
im Stadtbau nicht zu verkennen '(27).
In het gebied ten zuiden van de Zomervaart wordt de
structuur waarin Dumont zijn stratenplan paste, be
heerst door twee diagonalen in het gebied ten noorden
van de Slachthuisstraat, terwijl zuidelijk daarvan een
stervormig patroon met 5 radialen in het oog springt. Het
straatpatroon rondom de twee centrale pleinen lijkt
vooral een uitzonderlijk geformaliseerde en verdichte
bewerking van het in 1885 door eerder genoemde stads
architect J. Leijh ontworpen plan, op de plaats van het
latere Kleverpark (afb. 7). De geometrische opzet heeft
bovendien een sterke overeenkomst met 17e-eeuwse
Frans-classicistische tuinontwerpen (afb. 8). Dumonts
plan heeft het tekenbord-achtige karakter van een ge
schoren heggentuin, waarvan de aardigheid zich toch
beperkt tot het platte vlak.
Ook binnen de stedebouwkundige traditie zijn er nauw
verwante ontwerpen te vinden, zoals dat voor een stads
deel van Luik uit 1890 (afb. 9). Hierbij moet worden opge
merkt dat de Haarlemse sterpleinen, het knooppunt van
vijf straatmondingen, in een kleinere schaalverhouding
zijn ontworpen. Ze kunnen niet de verkeersfunctie zijn
toebedacht, die bij het oorspronkelijk Parijse rond-point
zo'n belangrijke rol speelde (28).
In deze Haarlemse arbeidersbuurt moest op de eerste
plaats elke meter grond benut worden. Dit maakt ook het
grote aantal tussenstraatjes begrijpelijk.
Het nadeel van Dumonts opzet is het grote aantal ver-
keersonveilige viersprongen. De straten sluiten kramp
achtig zorgvuldig op elkaar aan. De bouwblokken heb
ben veelal een ongunstige afschuining, waarbij de klein
ste tot plein of plantsoen zijn bestemd. De verkeersstra
ten hebben een breedte van 18m, de woonstraten van
12m, en de blokdiepte varieert van 36m tot 50m.
In het bebouwingsplan (afb. 5) zien we dat op een gefor
ceerde wijze een oplossing is gezocht voor de kleinste
blokken en de meest benarde blokhoeken: de hoekpan
den zijn de helft minder diep, zodat enige ruimte over
blijft voor een achterplaats. Omdat de meeste van deze
panden een breedte hebben van meer dan 10 m en een
diepte van hooguit 5,50m, mogen we aannemen dat
Dumont de huizen bedoeld heeft als tweekamerwonin
gen op een brede plattegrond. De perceeldiepte van de
overige woningen is 10m, waaruit we, uitgaande van de
gebruikelijke plattegrond van twee kamers 'en-suite',
een gevelbreedte van 5 a 6 m kunnen afleiden. De bebou-