van bepaalde delen van de gemeente door een interge meentelijk overlegorgaan zouden moeten worden aan gepakt, omdat vrijwel iedere toekomstige uitbreiding van Haarlem in de meest letterlijke zin verband zou hou den met de buurgemeenten. Over het gesignaleerde ge mis van een zgn. algemeen plan van uitbreiding, wat in feite een brevet van onvermogen inhield, merkte Du- mont op, dat het plan van november 1905 (afb. 6) als algemeen plan ten grondslag lag aan alle deelplannen .opgemaakt ingevolge de inwerkingtreding der wo ningwet' (42). Ook nu suggereerde Dumont zo een offi ciële status vooreen plan dat nooit werd bekrachtigd. De herziening van januari 1917 (afb. 16), toen 'het uitbrei dingsplan der gemeente (bestaande) uit eenige op ver schillende tijdstippen vastgestelde gedeeltelijke plan nen' (43), betitelde Dumont nu gemakshalve als het alge meen plan van uitbreiding! Om een einde te maken aan het jarenlange uitstel en om tegemoet te komen aan de bijzonder sterke wens van een vastgesteld Algemeen Plan van Uitbreiding, boden B&W het ontwerp van 1917 in juni 1919 aan de Raad ter bekrachtiging aan .waar bij wordt opgemerkt dat, indien nodig, altijd kan worden afgeweken van dat plan' (44). Al op 9 juli, binnen twee weken, volgde zo'n raadsbesluit. Aan de letter van de wet was voldaan, terwijl ook het beleid van Dumont werd gedekt; zijn ontwerp werd vast gesteld, zónder dat men er strikt aan gebonden was. Ook de Verkeerscommissies, die de verkeersstructuur en de bestemming van de gronden zou bezien, werd een feit (45). Nadat aanvankelijk het bezwaar van Dumont werd gedeeld, wenste de Commissie van Bijstand in het Be heer der Openbare Werken in te gaan op het voorstel tot instelling van zo'n Commissie, .hoewel zij overtuigd is, dat de uitbreidingsplannen enz. meer systematisch zijn ontworpen, dan door de voorstellen blijkbaar wordt verondersteld' (46). Het jaar 1919 is voor de Haarlemse volkshuisvesting, behalve vanwege de vaststelling van een Algemeen Plan van Uitbreiding, ook van groot belang geweest omdat sindsdien een opvallend sterke toename van de bouwac tiviteiten kan worden waargenomen. In totaal werden in een periode van twintig jaar, vanaf 1902, in opdracht van een negental woningbouwverenigingen 1631 arbeiders woningen gebouwd, waarvan slechts 192 vóór 1919 (47). In dat jaar werden van regeringswege de 'crisisbijdra gen', rente- en materiaalbijdragen, van kracht. Ook van 1919 dateert de Circulaire van 29 juli, waarin de

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1981 | | pagina 40