Drs. J.J. Temminck 'Naer haer spraecke gebooren van Amsterdam'* Enkele gegevens over de relatie tussen Haarlem en Amsterdam in vroeger eeuwen In het Amsterdamse idioom stond het woord 'Haarlem mer' vroeger voor een miezerig mannetje. Wanneer een Amsterdamse kruidenier geen overwicht gaf, maar on der of krap aan de maat afwoog, noemde men dat Haar lemmer maat. Dergelijke uitdrukkingen geven aan dat men van Haarlem en de Haarlemmers geen hoge dunk had. Wie Vondels Gijsbrecht van Amstel erbij neemt, merkt duidelijke politieke geschillen: .Doch Haerlem draeght met recht de grootste schuit van allen, Dat om zijn voordeel wrockt, en wenscht mijn stercke wallen Te slechten tot den gront, in schijn van 's graeven zaeck, En weet zijn baetzucht loos te decken met de wraeck. Misbruickt hiertoe den Zeeuw, de Hollanders, en Vriezen Om door mijn grootheid niet aan eere te verliezen. (r. 137-142) In hetzelfde stuk zingt de rei van Amsterdamse maag den: .Het Spaeren stack naer Amstels kroon: Hoe wraeck met zwaerden en met speeren De torenkroon van 't hooft wou scheeren Der schoone en wijd vermaerde stadt, En rucken door gewelt van benden, Der vesten gordel van haer lenden, En plondren haer kleenoot en schat (r. 420-426) De grote schurk uit de Gijsbrecht, Vosmaer de Spie, is een Haarlemmer. Een erenaam voor de Haarlemmers is Haarlemse mug gen, maar het kost niet veel fantasie om te veronderstel len dat deze aanduiding vroeger niet positief bedoeld zal zijn geweest. Deze uitdrukkingen en citaten waren aanleiding om eens een nader onderzoek in te stellen naar de relaties tussen Amsterdammers en Haarlemmers in vroeger eeu wen. Literatuur over dit onderwerp bleek nauwelijks aanwezig; alleen Overmeer heeft er in 1909 enkele blad zijden aan gewijd (1). Een dergelijk onderwerp is wel bestudeerd voor de verhouding tussen Amsterdam en 43

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1981 | | pagina 45