Amsterdam om een en ander uit te praten en er werd een voorlopige overeenstemming verkregen, maar de zaak van de Haarlemse vrije lading werd aan de rechter voor gelegd, waarvan de Hoge Raad van Mechelen in 1570 na 13 jaar in hoogste en laatste instantie de uitspraak deed dat de Haarlemse schippers in Amsterdam vrije lading zouden hebben als de Amsterdamse schippers die ook in Haarlem zouden hebben (11). In 1571 kregen de Amsterdamse schippers van Filips II het recht van voorlading, maar van dit privilege schijnt men maar weinig geprofiteerd te hebben. Tot ver in de 17e eeuw zijn er nog geschillen over dit onderwerp, dat overigens ook meespeelde in de verhouding tot andere steden. Tussen Amsterdam en Haarlem ging natuurlijk ook veel vrachtverkeer dat zijn begin- en eindpunt in deze steden had. De Haarlemse vrachtschippers waren in een apart gilde verenigd. Het Haarlemse aandeel in dit vervoer lijkt bovenmatig groot. Vóór 1598 voeren er drie Haarlemse beurtschippers tegen één Amsterdamse. De Amster damse schippers hadden het in Haarlem moeilijk en klaagden dat als zij in Haarlem kwamen, de Haarlemse schippers het hun bijzonder moeilijk maakten om te laden en te lossen. Zelfs binnen Amsterdam zouden de Haarlemse schippers zeer eigengereid optreden, zodat het aan het Damrak dagelijks een rumoer en schelden van belang was. Het Amsterdamse stadsbestuur pro beerde aan dit gekrakeel een einde te maken door de Haarlemse schippers naar een andere aanlegplaats te verwijzen, de Geldersekade. Maar de Haarlemmers wil den zich daar niets van aantrekken en klaagden op hun beurt dat het hun hierdoor onmogelijk gemaakt werd om vracht voor Haarlem te krijgen. Haarlemse schippers werden beboet omdat zij niet op hun nieuwe ligplaats wilden blijven liggen (12). Het Haarlemse stadsbestuur stelde zich achter zijn schippers en deed Amsterdam voor het Hof van Holland een proces aan wegens de achterstelling van Haarlemse schippers. Dit geschil ein digde in een compromis in 1598 waarbij de verhouding werd twee Haarlemse schippers tegenover één Amster damse (13). Deze verhouding werd langzaam gelijk ge trokken tot deze in 1612 11 was geworden. Sindsdien voer men 'schuyt om schuyt, of dach om dach Tijdens het beleg van Haarlem door de Spanjaarden in 1572-1573 hadden Amsterdam en Haarlem duidelijk uit eenlopende belangen. Uit de voorgeschiedenis van de opstand vertelt Brugmans dat de Amsterdammers naar 47

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1981 | | pagina 49