In Haarlem was men hierover zeer boos. Het stadsbe stuur reisde naar Den Haag om bij graaf Maurits zijn beklag te doen. Omdat Amsterdam en Leiden blijkbaar weigerden om de afloop van het aanhangige proces af te wachten, weigerde Haarlem op zijn beurt nog langer zijn medewerking te geven aan de vergaderingen van de Staten van Holland, tenzij Amsterdam en Leiden zouden worden gedwongen om de Overtoom in de oude (Haar lemse) staat te herstellen (31). Dit was een zwaar wapen, want hierdoor werd de Staten van Holland het werken vrijwel onmogelijk gemaakt. Na veel discussie, waarbij Amsterdam en Leiden zich te buiten gingen aan veel 'beuzelingen, cracelen en alteratiën', benoemde het Hof van Holland, waar het proces aanhangig was gemaakt, commissarissen die erop moesten toezien dat de Over toom inderdaad weer zou worden hersteld, hetgeen on der veel beuzelingen geschiedde. Hierna ging het pro ces weer verder, maar zo langzaam dat er november 1604 alweer een reparatie van de Overtoom nodig was, die door Haarlem werd uitgevoerd en prompt door Am sterdam werd tenietgedaan. Haarlem trok opnieuw naar Den Haag, waar gecommit teerden, dat is het dagelijks bestuur van Holland, op 26 november besloten dat de Overtoom door een neutrale timmerman in de oude toestand moest worden hersteld. Beide partijen zouden hun processen voortzetten (32). Een verder van feit op feit vertellen van het hele relaas rondom de Overtoom zou bij de lezer waarschijnlijk de zelfde irritatie oproepen die de Haarlemmers in de 17e eeuw hebben ervaren. Het vervolg vat ik daarom samen. In de volgende jaren ging het op de oude voet voort. Het aangespannen proces bleef slepende zonder dat het tot een uitspraak kwamen. Dezelfden die eerder hadden bemiddeld, werden later door Amsterdam als rechters gewraakt. Reparaties aan de Overtoom konden niet wor den uitgevoerd dan door beide partijen gezamenlijk. Als Haarlem het alleen deed, werd het werk door Amsterdam weer afgebroken. Maar als men het samen deed, moest Haarlem tolereren dat Amsterdam ook de door Haarlem ongewenste verbeteringen aanbracht. En zo kwam er weinig van terecht. Bemiddelaars trokken zich op den duurterug omdat de twee partijen niet wilden onderhan delen. In oktober 1608 besliste het Hof eindelijk dat Haarlem het recht had om de Overtoom alleen te repareren (33). Tot ieders verbazing ging Amsterdam van dit vonnis niet in appel, en na het verstrijken van de beroepstijd begon 55

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1981 | | pagina 57