Drs. H. Beijer Hoewel het nog tot 1 september 1884 zou duren eer een van de overige 55 aangeslotenen op het Centraal Bureau Honderd jaar van de Nederlandsche Bell-Telephoon Maatschappij te telefonie in Haarlem Haarlem zijn of haar rijtuig per telefoon kon bestellen bij de Wed. J.J. van den Berg, toch is 'Honderd jaartelefonie in Haarlem' een verantwoorde titel voor dit artikel. De eerste officiële gesprekken over (en dus stellig nog niet via!) de telefoon dateren immers al uit maart 1880, toen de Gemeenteraad zich moest bezinnen over de eerste concessie-aanvraag 'voor den aanleg van te- lephon-leidingen in deze gemeente'. De eerste man die aldus te kennen gaf dat hij voor Haar lem brood zag in de inmiddels al van 1876 daterende uitvinding van Graham Bell, was F.W. Funckler, fabri kant van natuur- en scheikundige werktuigen, wonend in de Damstraat. In een latere advertentie in de Opregte Haartemsche Courant van 14 februari 1881 ontpopt hij zich als 'eenig agent voor Nederland van de General Telephone Agency Ltd. te Londen' en nodigt uit tot be zichtiging van de bij hem thuis geëxploiteerde telephons (1) en leidingen. Inmiddels had de International Bell Telephone Company (de Nederlandse dochter-N.V. Nederlandsche Bell-Te lephoon Mij. kwam pas in februari 1881 tot stand) reeds in oktober 1880 vergunning verkregen tot aanleg van een telefoonnet in Amsterdam. Een soortgelijke conces sie verkreeg deze maatschappij in het najaar van 1881 voor de steden Utrecht, Groningen en Rotterdam en in de eerste maanden van 1882 voor Arnhem, 's-Gravenha- ge en Zaandam, later in datzelfde jaar nog gevolgd door Leeuwarden, Enschede, Zwolle, Dordrecht, Nijmegen, Almelo en Schiedam. Haarlem lag dus beslist niet vooraan in de race toen op 14 februari 1883 de concessieaanvrage van de Neder landsche Bell-Telephoon Mij. in de Haarlemse Gemeen teraad in behandeling kwam. Hoewel deze Maatschappij duurder was dan 'de heeren Ribbink en Bork' (2), meen den B& W haar de voorkeur te moeten geven 'aangezien zij de meeste kans had van het Rijk vergunning te verkrij gen tot telephonische verbinding met Amsterdam, het geen voor Haarlem voorzeker van het grootste belang zou zijn'. In de twee vergaderingen die grotendeels aan dit onderwerp werden besteed, blijkt hoezeer ook de 19 raadsleden hechtten aan deze verbinding met Amster dam, de heren Huet en Dyserinck wilden het verlenen van de concessie daarvan zelfs afhankelijk stellen. De heer Von Baumhauer, kennelijk niet zo erg gelukkig 72

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1981 | | pagina 74