heid ware, werd het het Paviljoen genoemd. Weldra ech ter bemerkte Zijne Majesteit dat er noch tuin, noch land bij behoorde. Hoogstdezelve deed alzoo een nieuwen aankoop van eenen tuin; aangezien echter de straatweg den weg derwaarts doorsneed, zoo werd er een trotsche brug van één boog over denzelven gelegd, en thans kon zijne Korsikaansche Majesteit uit zijn Paviljoen regt- streeks over de hoofden zijner onderdanen heen, die toevallig onder den brug doorgingen, in zijn nieuwen tuin gaan wandelen. In dit Paviljoen bragt de wispelturi ge koning de laatste dagen zijner korte, maar kostbare regering door. Daar hij zich te Amsterdam voor de krijgs benden van zijnen broeder, misschien ook voor binnen- landsche verraders onder zijne dienaren niet langer vei lig achtte, zoo had hij in den laatsten tijd herwaarts de wijk genomen. Van hieruit nam hij afscheid, van hieruit nam hij de vlugt, en liet land, volk en nationale schuld, maar geenszins de nationale schatten in den loop, waarmede hij nog tot op den huidigen dag den roem van weldadigheid verwerft, en van de dukaten zijner voormalige onderdanen rijke giften uitdeelt. Eenige geloofwaardige lieden hebben mij evenwel ver zekerd, dat Lodewijk volstrekt geene andere gelden uit Holland heeft medegenomen, dan die, welke hij van zij nen staatsraad, den heer v. Wickevoort Crommelin, voor den verkoop der beide Amelis-waarde, ontving. De alge- meene roep luidt evenwel anders. Daar deze echter de sommen, die de rampspoedige koning zou hebben me degenomen, zeer verschillend opgeeft, en deze bij som migen ettelijke millioenen bedragen, zoo moet daarbij zekerlijk groote overdrijving plaats vinden. Zooveel is intusschen zeker, dat nimmer ter beurze van Amsterdam het goud hooger in prijs stond, dan juist in de laatste acht dagen, die het vertrek van den koning vooraf gin gen; en het is niet waarschijnlijk, dat enkel de te gelde making van den koopprijs van twee landgoederen op dien hoogen koers van het goud, op eene beurs als de Amsterdamsche, zulk een gevoeligen invloed zal gehad hebben. De oorzaak daarvan moet dus wel in eene ande re omstandigheid, in eene of andere politieke gebeurte nis te zoeken zijn, en het valt geenszins te ontkennen, dat er toen geen gewigtiger aan de orde van den dag was, dan de kritieke toestand van Holland. Hoezeer ik er nu ver van verwijderd ben, om meer op Lodewijk's reke ning te stellen, dan hem werkelijk kan te last gelegd worden, zoo kan ik toch onmogelijk gelooven, dat hij

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1981 | | pagina 98