kunstenaars aan de totstandkoming van het 'behang'
werkten. De opdrachtgever kon uit kant-en-klare pro-
dukten kiezen maar ook zijn wensen kenbaar maken en
een persoonlijke noot op de behangsels laten aanbren
gen. De fabrieksmatige aanpak leidde op den duur tot
een vervlakking van deze vorm van schilderkunst, waar
na, onder andere door de veranderende interieurmode,
omstreeks 1800 het beschilderde linnen door het goed
kopere papieren behang met opdruk werd verdrongen.
De voorstellingen waren zeer uiteenlopend van aard,
van Hollandse en arcadische landschappen met mens
figuren, vee en vogels tot chinoiserieën, bloemwerk in
boeketten en slingers, soms 'en grisaille' uitgevoerd.
Ook in Haarlem waren er behangselateliers, onder an
dere die van Jan Augustini, Hendrik Meijer en Vincent
Jansz. van der Vinne'5'. Slechts een fractie van hun werk
is bewaard gebleven, en dan nog zeer zelden op de
oorspronkelijke plaats. Van Jan Augustini zijn dat schil
deringen in de regentenkamer van het voormalige Bui
ten Proveniers-, Leproos-, Pest- en Dolhuis (1756), mo
menteel het bejaardenhuis de Schoterburcht, en in de
bestuurskamer van de Janskliniek in de Jansstraat
(1758). Van Vincent Jansz. van der Vinne treffen we nog
een complete kamer aan op de Gedempte Oudegracht
90 (1776), nu in gebruik door de firma Van Duivenbo-
den. Het geschilderd behang van Oude Groenmarkt 2
was tot ca. 1940 nog op de oorspronkelijke plaats aan
wezig. Na een restauratie door A. Adama te 's-Graven-
hage werden de behangsels niet meer herplaatst. Twee
stuks kwamen in het bezit van de heer L. van den Broek
98
Oude Groenmarkt 2,
achterkamer met
geschilderd behang,
oostzijde, ca. 1940.
(Foto: L. van den Broek)