als werk van een anonieme kunstenaar in het Haarlemse
gemeentearchief te boek stond. De overeenkomsten
met wel gesigneerd werk in dezelfde uitvoering, en de
toeschrijving aan Hendriks in de veilingcatalogus van C.
Ekama, in wiens bezit de tekening zich bevond, maken
zijn auteurschap zeer aannemelijk. Het haast intieme
tafereel in de keuken doet een vriendschappelijke rela
tie tussen Elout en Hendriks vermoeden, terwijl er ook
zakelijke banden met Teyler waren, want Elout leverde
in 1788 een extra grote vuurhaard voor de regentenka
mer van het nieuwe Teylers Hofje'25'.
Op 2 februari 1790 hertrouwde Jacob Nicolaas Elout
met Alida Johanna Telvooren, regentes van het St. Bar
bara Gasthuis in de Jansstraat en weduwe van Pieter
Fiers. Al spoedig was zij opnieuw weduwe, want Elout
werd al op 23 juni 1790 in de Grote Kerk begraven'26'.
Zijn beide huwelijken waren kinderloos gebleven zodat
Alida Telvooren nu alleen voorde zaak stond die zij nog
14 jaar wist voort te zetten. Waarschijnlijk als extra bron
van inkomsten kocht zij op 22 januari 1800 samen met
Goedschalk Kops een tapperij in de Kruisstraat op de
hoek van de Ridderstraat. Logement de Star, aan de
oostzijde van de Nes te Amsterdam was toen al in haar
bezit. De algehele economische malaise in de Franse
tijd had waarschijnlijk ook haar invloed op de ijzer
handel, want in 1804 werd de zaak failliet verklaard'27'.
104
Wybrand Hendriks,
Jacob Nicolaas Elout
met zijn meiden in de
keuken een kreeftje etend,
ca. 1785, gewassen
pentekening met zwart
krijt. (GAH)