n achterkleinkind van Vincent Laurensz. van der Vinne, ie de stamvader van het Haarlemse doopsgezinde kunste- naarsgeslacht dat vele bekende schilders, tekenaars en n graveurs zou voortbrengen. Tot zijn zeventiende jaar t. kreeg Vincent Jansz. les van zijn vader, die in 1753 t, overleed. Het jaar daarop trad hij op 5 maart toe tot het >- St. Lukasgilde waar hij van 1771 tot 1798 de functie van e scriba, deken en vinder vervulde. Namens het schilders- ir gilde trad hij bij de opheffing van de gilden in 1798 op e als provisioneel commissaris. Op zijn drieënveertigste i. verjaardag, 31 januari 1779, trouwde hij met zijn nichtje It Maria van der Vinne, wier zusje Johanna dezelfde dag n trouwde met zijn broer Jan. Beide huwelijken bleven kinderloos. Het jaar daarvoor was hij aangesteld tot kastelein van Teylers Stichting en bewoonde hij tot zijn 3 ontslag in 1785 het Fundatiehuis in de Damstraat. De reden van zijn vrijwillig ontslag was de slechte verstand- t houding met Martinus van Marum, die de scepter over de natuurkundige collectie zwaaide. Vervolgens be- 3 woonde Vincent Jansz. het Vossehuis in de Kleine Hout- 1 straat, welk huis sinds 1688 al in de familie was. Na zijn 3 Teylerperiode zal Vincent Jansz. zich meer aan de r kunsthandel hebben gewijd, vooral na opgedane erva- 3 ringen als beheerder van de tekeningencollectie. Hij moet veel beschouwende kunstkennis hebben bezeten, 3 hij onderhield een briefwisseling met buitenlandse kunsthandelaren en organiseerde menige kunstver koping. Evenals zijn vader legde Vincent Jansz. zich toe op het schilderen van bloemstukken en landschappen. Hij ver vaardigde een aanzienlijk aantal aquarellen en gewas sen pentekeningen van Haarlem en omgeving en als een tweede Dirk Langendijk vereeuwigde hij het pa- triotsgezinde Haarlem, van vrijheidstempel (1787) tot vrijheidsboom (1795). Om als kunstenaar in zijn onder houd te kunnen voorzien, vervaardigde hij ook de in die tijd veel gevraagde geschilderde behangsels, waarvoor hij een eigen atelier had ingericht. Hij had er verschei dene schildersknechten in dienst, onder meer de uit Dresden afkomstige Jan Lodewijk Giesel, die de Zwit serse gezichten schilderde. Daarnaast kreeg ook Pau- lus Theodorus van Brussel, bekend om zijn bloemstuk ken, zijn opleiding in het atelier. De kunstenaarsbiogra fen Van Eijnden en Van der Willigen schreven over Van der Vinne: 'zijnde vlug in het maken van aangename ordonnantiën en wij hebben fraaie behangsels van hem gezien'. 117

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1984 | | pagina 119