Het is wel opvallend dat de twee bewaard gebleven behangsels van zijn hand geen landschappen voorstel len maar allegorische voorstellingen bevatten, waarin de bloemversiering een grote rol speelt. Het behang en schoorsteenstuk dat hij in 1786 samen met zijn broer Jan vervaardigde voor Teylers Fundatiehuis is alleen uit de rekeningen bekend. Enkele tekeningen in zijn schetsboekje, dat zich in particulier bezit bevindt, ge ven vermoedelijk wat voorstudies weer voor geschil derd behang: een drietal landschapjes met links en rechts hoogopgaand geboomte, een fruitstukje, twee bloemstukken en twee halfcirkelvormige bovendeur stukken met waterspuwende putti49). In zijn 'Aantekeningen van aanmerkelijke Gebeurtenis sen te Haarlem', etc. eindigt hij met: 'bij 't Eijnde van Jaar (1805) ben ik met schilderen en Verwen uijtgeschij- den het geene ik van 1753 met veel genoegen gedaan hebben'!50). Hij overleed op 15 januari 1811 en werd zes dagen later in de Grote Kerk begraven. Het plafond Het stucplafond dateert uit hetzelfde jaar 1773, waarin het geschilderde behang tot stand kwam. Rond een vierkante omlijsting met een decoratief bloemmotief slingert zich een guirlande van eikebladeren met eikels in de dop. In het midden van elke kamerzijde is één van de vier elementen in stuc uitgewerkt, waarvan de voor stelling vanuit de bladslinger aan een lint is opgehan gen. Aan de straatzijde wordt 'de lucht' uitgebeeld door een doedelzak, een fluit, een vleugel en een blaaspijp met zeepbellen. Voor de schoorsteenpartij treffen we uiteraard 'het vuur' aan, bestaande uiteen vuurkorf, een vuurtang en bliksemschichten. Ter hoogte van de vruchtbaarheid is 'het water' aangebracht, onder ande re uitgebeeld dooreen kruik, een hengel met dobberen vis, een viskorf en een Neptunus-drietand. Aan de oost kant van de kamer bevindt zich 'de aarde', voorgesteld als hoorn des overvloeds met bloemen en vruchten, korenaren, een hark en een schep. De naam van de stucwerker is niet aan ons overgele verd. Gegevens over Haarlemse stucwerkers zijn nau welijks voorhanden. Het waren overwegend Italianen die in ons land het stucwerk uitvoerden en omdat het vaak rondreizende, individueel werkende vaklieden wa ren, zijn zij een vrij ongrijpbare groep. Daarbij komt nog dat stucdecoraties zelden of nooit werden gedateerd of gemerkt*51). Alleen van Frans Casanova is bekend dat hij onder meer de regentenvertrekken van het Teylers Hof- 118

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1984 | | pagina 120