Haarlemse
Monumentenzorg
1984
Foto's: Jos Fielmich/
Monumentenzorg
Flaarlem
Restauraties in cijfers
Het jaar 1984 heeft de verwachtingen, die in het voor
gaande verslag zijn uitgesproken, niet gelogenstraft. De
ontwikkelingen naar een meer zelfstandige positie van
de gemeenten ten aanzien van hun Monumentenbeleid
hebben zich voortgezet, zonder dat er evenwel sprake is
van het beschikbaar komen van het benodigde instru
mentarium.
Mogelijk dat de Wet op de Stads- en Dorpsvernieuwing
die in 1985 in werking gaat treden hierin verandering zal
brengen. De Tijdelijke Regeling Restauratie Monumen
ten uit 1983 heeft het tegendeel te zien gegeven: zij
betekende feitelijk een verdubbeling van het aantal re
gelingen zonder dat daarbij extra geld beschikbaar is
gekomen; wel is het werk wederom fors toegenomen
zonder dat daarvoor extra mankracht beschikbaar
stond. De hoge inzet van de betrokken medewerkers
van Monumentenzorg Haarlem maakte dat bij de be-
handelingstijd bij de gemeente de grens van het onaan
vaardbare normaal gesproken niet werd overschreden.
In de loop van het jaar hebben zich weer tal van perso
nen en groepen gemeld voor informatie over de Monu
mentenzorg in het algemeen en de Haarlemse monu
menten in het bijzonder. Onder de laatste categorie zijn
er enkele, die het vermelden waard zijn, namelijk een
Chinese delegatie uit Tjanjin, het Nationaal Hoger Insti
tuut voor Bouwkunst en Stedebouw uit Antwerpen en
de Provinciale Vrouwenraad van Noord-Holland.
Zoals gebruikelijk is door de afdeling medewerking ver
leend aan diverse manifestaties in Haarlem en daarbui
ten; in Haarlem zijn dit onder meer de Historische Jaar
markt en de Stadsvernieuwingstentoonstelling.
Verblijdend mag het feit genoemd worden dat in dit jaar
het bouwhistorisch archiefonderzoek weer op gang is
gekomen; in dit verband kan onder meer de naam van
de heer W. den Heyer genoemd worden, die de afdeling
is komen versterken.
Het jaar heeft een zelfde positieve beeld te zien gegeven
ten aanzien van de restauratie-activiteiten als de voor
gaande jaren. In de loop van het jaar zijn 23 restauraties
voltooid, 13 in uitvoering gekomen en 26 gestart; de
genoemde cijfers zijn niet synoniem aan het aantal pan
den, dat aantal ligt belangrijk hoger; ook heeft het ge
noemde aantal slechts betrekking op particuliere ge
subsidieerde activiteiten. Dat de administratieve kant
van de restauraties ingewikkelder is geworden, blijkt
133
IR. W.B.J. POLMAN EN
DRS. J. BART UITTENHOUT