voer te brengen. Evenals 'Oud-Wassenaer', 'Hydepark', 'De Cloese' bij Lochem en 'Suideras' bij Vorden was het nieuwe een neo-renaissance-gebouw. Het zware ge smede inrijhek op welks penanten bolvormige lan taarns rustten, en de van een luitorentje voorziene por tierswoning sloten qua stijl daarbij aan. De oranjerie, in de jaren twintig der 19e eeuw door Druyvesteyn ge bouwd in de trant van koningin Marie-Antoinette's 'ha- meau' op 'Petit-Trianon' bij Versailles, bleef gelukkig voor de slopershamer gespaard. Het tekenachtige ge bouwtje, dat zijn bestemming en entourage mist, staat er nog steeds, nu zonder zonneluiken, maar overigens redelijk geconserveerd. Ook het oude stalgebouw met annex koetsierswoning bleef behouden en zou eerst in het voorjaar van 1939 wegens bouwvalligheid worden afgebroken. Wel werd het sterk uitgebreid: twee in elkaar lopende grote koetshuizen, waar een vierspan binnen kon worden ingespannen, met tuigenkamer, poets-, palfreniers- en knechtskamer, en de met glas overdekte wasplaats voor de rijtuigen, waar het tijdens de jachtpartijen geschoten wild gerangschikt werd neergelegd; achter de koetshuizen een grote stal, tot het plafond betegeld, voor zestien paarden, staande onder blauw omzoomde geel-wollen dekken aan witte halsters met koperen gespen, op zeer luxueuze wijze ingericht door de St. Pancras-ironworks, later opge gaan in Young Comp., te Londen, die in 1909 de inrichting van de nieuwe stallen bij Paleis het Loo zou leveren. Op 22 juli 1882 legde de twaalfjarige Hendrik L.J. van der Vliet de eerste steen van het nieuwe 'Duinlust'. Hij was de jongste van het kindertal van negenen, geeste lijk zeer pienter, maar door een lamme arm en horrel voeten lichamelijk mismaakt. Herfst 1883 was het huis op de betimmeringen en de stoffering na zo goed als gereed. Om de indrukwekkende hal en het trappehuis liggen de naar verhouding kleine vertrekken gegroe peerd: grote salon, kleine salon, eetkamer, dessert kamer, lampenkamer (er was nog geen elektrische ver lichting), jachtkamer, biljartkamer, bibliotheek, bou doir, vestibule en vestiaire. Vanuit de hal met haar wijn rode geaderde marmeren pilaren leidt naar de eerste verdieping een grote eikehouten trap met gebeeld houwde balusters, uit Parijs afkomstig. Hoe die trap op 'Duinlust' kwam, is vermeldenswaard. MevrouwVan der Vliet verbleef jaarlijks enige weken in Parijs om zich van het modegebeuren daar op de hoogte te stellen. Zij 11

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1984 | | pagina 13