aangebrachte paardenplank in de onderdoorgang om de schofthoogte van paarden te meten. Het gebouw zal geschikt worden gemaakt voor huisvesting. In vergelijking met deze poort is de Amsterdamse - of Spaarnwouderpoort belangrijk ouder; de hoofdpoort kan dezelfde zijn als die welke in 1426 in een thesau riersrekening wordt genoemd. Van de vele stadspoor ten en waltorens die de stad nog in de 19e eeuw bezat, is het grootste deel in de laatste helft van de vorige eeuw verdwenen. De Grote Houtpoort, herbouwd in 1570, ver dween al in 1824 en de Kleine Houtpoort uit 1571 in 1873. In de voorgaande jaren '60 waren de aansluitende wallen en torens verdwenen, voorafgegaan door de muur tussen de Spaarnwouder- en de Schalkwijker poort. De laatstgenoemde poort was de enige van mid deleeuwse herkomst, hetgeen onder meer tot uiting kwam in zijn uiterlijke vorm, namelijk een samenstel van twee veelhoekige grote waltorens met een doorgang ertussen; de sloop vond plaats in 1866. Over de Amsterdamse poort kan het volgende gemeld worden: de poort, waarvan de as schuin op de stads gracht staat, bestaat uit een zwaar rechthoekig poort gebouw, geflankeerd door twee achthoekige torens aan de veldzijde, en een voorpoort. De overwelfde doorgang bezit aan de veldzijde twee zware deuren en kon aan de stadzijde met een valhek worden afgesloten; dit laatste hek is inmiddels verdwenen. Naast de poort hebben oorspronkelijk huizen gestaan, die omstreeks 1890 zijn gesloopt; een anoniem schilde rij in het Frans Halsmuseum uit ca. 1780 geeft van de oude situatie een goed overzicht; bij een tentoonstel ling over het stadsgezicht Haarlem 1750-1850, gehou den in 1977/1978, kon dit paneel voor het eerst worden getoond en het sierde terecht de buitenzijde van de catalogus. Rechts van de poort, achter de theekoepel, ziet men erop het pakhuis van de brouwerij 't Scheepje. In de noordelijke flanktoren is een doorgaande spiltrap, via welke men de wachtruimte bereikte. Merkwaardig is de wijze waarop het poortlichaam naar boven smaller wordt; in de wachtruimte zijn op twee meter binnen de zijmuren spitsbogen, waarop een smallere bovenbouw verrijst. Aan het einde van de 15e eeuw is de voorpoort tot stand gekomen; de datering kan ongeveer worden afgeleid van het feit dat in het siermetselwerk naast het stadswapen Bourgondische vuurslagen en het wapen van Oostenrijk voorkomen, hetgeen uit de tijd kan stammen dat keizer Maximiliaan

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1984 | | pagina 144