Jaarverslag 1984 Stichting Haarlemse hofjes (Ontstaans geschiedenis) 'Hoven behoren koningen, hofjes behoren Hollanders en in Holland is Haarlem van de hofjessteden de Konin gin. Leiden mag er stellig ook wezen, maar Haarlem spant de kroon. Haarlem hofjesstad en hofstad'. Met deze woorden opende prof. mr. J.Th. de Smidt de tentoonstelling 'Beschermd bestaan in Haarlemse hof jes' op 1 december 1984 in de Haarlemse Vishal. Tussen die 1 december 1984 en de totstandkoming van de sa menwerking van de Haarlemse hofjes in de Stichting Haarlemse Hofjes ligt een tijdsperiode van circa tien jaar. Voor het eerst verschijnt het verslag van de stich ting in het Jaarboek. Het is wellicht interessant bij wijze van een eerste bijdrage in te gaan op de ontstaansge schiedenis van de stichting. De gepaste trots, die klinkt uit de geciteerde woorden van prof. mr. De Smidt, heeft ook een keerzijde, name lijk de plicht dit culturele erfgoed van Haarlems rijke historie in stand te houden. Lang - soms zelfs eeuwen lang - hebben de hofjesregenten hiervoor zelf zorg ge dragen. Met alle maatschappelijke veranderingen van de laatste decennia is evenwel het beheren van hofjes steeds complexer geworden. Nog los van de noodzaak, dat oude monumentale gebouwen periodiek groot scheeps onderhoud behoeven, stellen de eisen van deze tijd ingrijpende andere eisen aan het wonen dan waarvan bij de oprichting van de hofjes sprake was geweest. Op den duur is - overigens niet alleen door deze ontwikkeling - een situatie ontstaan, die langer uitstel van een diepgaande aanpak niet meer toelaat. Verder verval, niet meer beantwoorden aan woonwen sen, meer leegstand en minder middelen zou immers het dreigende gevaar van een vicieuze cirkel oproepen. Gelukkig zag ook de gemeentelijke overheid deze geva ren in. Eind jaren zestig bezint het gemeentebestuur zich op de vraag op welke wijze de Haarlemse hofjes van een noodzakelijke aanpassing aan de hedendaagse woonnormen kunnen worden voorzien. Het formuleert daarbij twee redenen, waarom het voortbestaan van deze specifieke woonvorm van groot belang is voor de samenleving, te weten het behoud van èn een unieke vorm van bejaardenzorg èn van monumentale en voor de Haarlemse historie belangrijke panden. Het probleem waar natuurlijk direct tegen aangelopen wordt, is dat van het ontbreken van voldoende finan ciële middelen. Wat moet het allemaal gaan kosten, hoeveel kan door de rijksoverheid en de gemeente- overheid worden bijgedragen en welk aandeel kunnen 179 R.THON, ADJUNCT-SECRETARIS

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1984 | | pagina 181