NECROLOGIEËN
5 mei 1899 -
10 september 1984
Langzaam stapte Henk van Kempen de laatste jaren de
houten trap af, die loopt van de bouwketen boven de
Vishal naar de begane grond. Elke namiddag, lang na
het weerklinken van de fluit die de schafttijden en het
begin en eind van de werkdag registreert, kon je het
zelfde tafereel gadeslaan vanaf een van de terrasjes aan
de Grote Markt. Een oudere, plechtstatige, vriendelijke
heer van onbestemde leeftijd. De kapitein die als laatste
van boord ging. Want het was zijn kerk, de Grote of St.
Bavokerk.
In april van het vorig jaar mocht Henk van Kempen het
genoegen smaken getuige te kunnen zijn van de fees
telijke heropening van een deel van de Grote Kerk. Het
schip was in zijn oude luister hersteld, in het koor en
transept stonden nog jaren van noeste arbeid voor de
deur. 'Bavo is weer opgestaan', zei Haarlems burger
vader bij die gelegenheid. 'Welliswaarop één knie, maar
dat gaat nu eenmaal zo als je oud bent.' Henk van Kem
pen, zelf op een respectabele leeftijd gekomen, grijnsde
me vertrouwelijk toe.
Het is nog moeilijk aan te nemen dat hij ons is ontvallen.
Monumentale persoonlijkheden nemen zo'n grote
plaats in, dat jeaanvankelijkweigerttegeloven dat zeer
niet meer zijn. Hendrik Willem van Kempen was zo
iemand. Vijftien jaar nadat ieder ander met pensioen
zou zijn gegaan, interviewde ik hem. Hij stond midden in
het leven, met een vanzelfsprekendheid die bijna ver
bijsterde. Toen al leidde hij de restauratie van de Grote
Kerk, een moeizame operatie die niet alleen een grote
mate van deskundigheid vergde, maar moed, beleid en
tact. De 15 a 20 miljoen die de verschillende overheden
konden spenderen aan Haarlems meest karakteristieke
monument waren amper voldoende om van een vol
waardige restauratie te kunnen spreken.
Van Kempen wist echter telkens wonderen te verrichten
met het gemeenschapsgeld. Toen ik hem vorig jaar op
nieuw interviewde, erkende hij die situatie ook. Hij stak
waarschuwend zijn vinger op; het doel was letterlijk
belangrijker dan de middelen. 'Je hebt wel eens geprik
kelde besprekingen. Er komt zoveel bij kijken; de bezui
nigingen dreigen af en toe zozeer toe te slaan. Dan zeg
ik: we streven naar hetzelfde doel niet? Dat kan niet met
al te zeer krabben en bijten. Het belangrijkste is dat ons
werk goed wordt gedaan.'
199
HENDRIK
WILLEM VAN KEMPEN