Dienst, waar zijn reeds aanwezige belangstelling voor de geheimen der aarde werd aangewakkerd. Van 1950 tot 1954 was Meijn produktieleider bij de be drijven Bonna en Schokbeton. Tijdens de laatste perio de woonde hij in Kampen, waar hij in 1954 werd be noemd tot adjunct-directeur van Gemeentewerken. Per 1 februari 1961 kwam hij in dienst van de gemeente Haarlem en werd directeur van het Gemeentelijk Water bedrijf. Hij volgde ir. H. Hollaar op, die (met zijn bedrijf) in vakkringen grote bekendheid genoot en een gezag hebbende invloed had. Hoe zou het met de Haarlemse waterleiding verder gaan, nu dit bedrijf zou worden aangevoerd door een man die in vele opzichten zo an ders was dan zijn voorganger? Een grote tegenstelling tussen deze twee mensen: de zeer precieze Hollaar, die welhaast zijn gehele leven aan de watervoorziening tot in de finesses wijdde, en nu dan de wat nonchalante Meijn, die een zeer brede belangstelling in velerlei za ken vertoonde! Een belangrijke trek hadden zij gemeen. De belangstel ling voor de mensen om hen heen. De één ietwat gere serveerd, maar niet minder warm, de ander royaal en extrovert. Meijn had voorts een sterke interesse voor wat ik noem de gang van de mensheid door de eeuwen, en hij kon daar boeiend over praten. Het gebeurde daar bij nogal eens dat hij de wording en geschiedenis van onze stad daarbij betrok. Een veelomvattende filosofische inslag deed hem in de dagelijkse praktijk van een nuchtere vakbeoefening weieens botsen met de meer technisch/economisch ingestelden in dat vak. Maar heel vaak ook slaagde hij erin, al relativerend, zijn medewerkers iets te laten zien van het groter verband der dingen. En dan was het boeiend om te ervaren dat juist in dit vak, zijnde de voorziening in een eerste levensbehoefte aan de mede mens, die verbanden dichterbij liggen dan velen op het eerste gezicht meenden. Hij heeft ruim vijftien jaren zijn taak in het Haarlemse vervuld en wérd daarmee ook Haarlemmer. Hij stelde zich ten doei het zijn medewerkers mogelijk te maken optimaal te functioneren. Dat betekende dat hij veel vrijheid daarin toestond. Beknotting daarvan, soms noodzakelijk, ondervond hijzelf als een inbreuk op an dermans gedrag en dat ging hem dan ook niet zo ge makkelijk af. Op andere plaatsen is geschreven over zijn zorg voor

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1984 | | pagina 206