te Overveen. Daaraan is hij 33 jaar verbonden gebleven,
tot aan zijn pensionering in 1959.
Schnei, zoals wij hem in telegramstijl noemden, was,
zowel positief als negatief, een merkwaardig man. Ook
als leraar, waar hij uitgesproken een eigen koers volg
de, tegen de draad in. De toenmalige rector, pater Vlaar,
heeft niet vermoed wat hij met deze leraar in huis haal
de. De goede pater was een man des vredes, een confor
mist die precies in de klerikale lijst paste 'ende maecte
pais van allen dinghen'. Schneiders daarentegen was
een geboren nonconformist, geen wonder dan ook dat
de Vos Reinaert zijn lievelingsfiguur in de Nederlandse
letteren was, waaraan hij zich gaarne spiegelde. Hij
interpreteerde de boven geciteerde slotregel van het
epos in die zin, 'dat het zootje bleef wat het was, de
schijn was gered!'
Onder het pseudoniem jhr. Willem van Rijnsaete ver
zorgde en commentarieerde hij een integrale schooluit
gave van de middeleeuwse Reinaert, met een satirische
inleiding zoals men ze in schooluitgaven niet vaak te
genkomt. Daar kon hij, via 'den feilen metten roden
baerde', zijn gal in kwijt.
Ook in bijkomstigheden liet hij dat blijken. In zijn kle
ding bijvoorbeeld. Zo verscheen hij, pas benoemd, op
school in een manchester pofbroek tot even over de
knieën, waaronder je, in bruine lange kousen, gewoon
zijn benen zag. Een vorm van nudisme die je toen alleen
van socialisten en A.J.C.-ers verwachtte. Dat was in de
ogen van de rector, voor een leraar aan het Katholieke
Middelbaar Onderwijs, al op de rand van de afgrond.
Zoiets droeg geen 'heer' - een 'heer' was voor de pater
de hoogste graad die een leek kon halen (hoger was
natuurlijk een 'Eerwaarde Heer Hij had het liefst een
lerarencorps van louter heren gehad, met gestreepte
broeken, dubbelgesteven vesten, hoge boorden en ma
nieren van de Eerste Kamer-zijn House of Lords! Wie
hem daarin tegemoet kwam, kon op zijn zegen rekenen.
Bij Schneiders was daar geen sprake van. Bovendien
liet hij, bij zijn huis aan de Zijlweg, op een steenworp
afstand van de school, een geit aan een touwtje in zijn
voortuintje grazen! En hij was een voorstander van de
spelling-Kollewijn en tegenstander van de zinsontle
ding en de mannelijke en vrouwelijk naamvalsuitgang.
Hij beschouwde het Nederlands niet als een dienst
maagd voor de Latijnse grammatica. Kortom, hij was
weinig minder dan een bolsjewiek op de barricade. De