wel een inventaris nodig heeft, welke helaas in vele
gevallen nog ontbreekt. Ook dit werk schuwde hij niet
en zo kwam van zijn hand de inventaris tot stand van de
archieven van de oudste sociëteit van ons land 'Trou
moet Blijcken' en van het Aloude St. Jacobsgilde. Bij de
inventarisatie van het archief van Trou moet Blijcken
werd hij verrast door de vondst van een groot aantal
19e-eeuwse karikaturen van Haarlemse ingezetenen,
hetgeen weer stof vormde vooreen bijdrage in het Jaar
boek 1972.
De belangstelling voor de geschiedenis van de Grote
Markt in verband met de veranderingen die daar plaats
vonden, bracht ook zijn welversneden pen in beweging,
wat ons zijn artikel over de wording van de noordzijde
van dit stadsdeel opleverde. Als genealoog liet hij Haar
lem gedegen publicaties na over enkele Haarlemse ge
slachten.
Op dit gebied is het te betreuren, dat hij door de vele
bestuurlijke beslommeringen niet meer toegekomen is
aan zijn wensdroom, de samenstelling van een stan
daardwerk over de Haarlemse vroedschapsfamilies, of
schoon hij daartoe in vele jaren reeds vele aantekenin
gen verzameld had. Het is te hopen, dat ook dit aange
vangen werk nog eens voortgezet zal worden. Het resul
taat van enkele Haarlemse archiefstudies met betrek
king tot de beoefening der wetenschappen in de 18e
eeuw alhierzag in 1978 het licht in het boekje'Bevorde
raars der Wetenschappen'.
Zijn bekendheid in de archiefwereld opende voor hem
de weg naar verschillende andere bestuurlijke functies,
ook op het gebied van de rijksoverheid, zoals de Ar-
chiefraad en de Monumentenraad. Op den duur be
kleedde hij in verscheidene dezer besturen en colleges
het voorzitterschap, omdat hij van nature bijzondere
bestuurlijke eigenschappen had. Eigenschappen, dieer
gewoonlijk ook toe leidden dat zijn eigen visie tot uit
voering kwam, want een lichte neiging tot geleide
democratie was hem niet vreemd.
Niet alleen met de pen, doch ook met het woord toonde
hij zich zeer bedreven, waardoor hij een gaarne geziene
spreker in binnen- en buitenland op genealogisch ge
bied was, die zijn gehoor van het begin tot het einde wist
te boeien. Zijn vele verdiensten op het gebied van zijn
liefhebberij deden hem vele onderscheidingen ten deel
vallen. In 1958 Officier in de Orde van Oranje Nassau, in
1976 Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw, in
212