ken. Hij kwam zijn belofte niet na. Op zijn sterfbed had
hij spijt en vroeg zijn Calvinistische dochters dit alsnog
te doen. Zij weigerden, maar werden na enige tijd door
verschijningen van hun vader geplaagd. Toen zij beslo
ten de wens van hun vader alsnog te vervullen, hielden
de verschijningen op. Het tweede mirakel overkwam
een vierjarig kind uit Den Haag. Het kind had nog geen
tanden, maar op aanraden van een priester werden zil
veren tanden aan het Mariabeeld geschonken. Snel
daarna zou het kind zelf tanden hebben gekregen.
Aan dit laatste mirakel kunnen we zien dat de faam van
de Haarlemse Maria destijds niet tot de stad beperkt
was, ook uit andere plaatsen in Holland kwamen pel
grims naar het begijnhof.
De Reformatie Tot 1581 zal het Mariabeeld in de Begijnhofkerk hebben
gestaan. In dat jaar werd namelijk het begijnhof door de
stad Haarlem overgenomen. Vervolgens werd het kerk
gebouw in 1586 gedeeltelijk ten gebruike van de Waalse
Kerk gesteld. Het begijnhof verplaatste zich van liever
lee iets naar het noorden, waar de eenvoudige huisjes
stu k voor stuk werden opgekocht. Na 1615 werd een van
die huisjes veranderd in een schuilkerkje. Deze zoge
naamde St. Beggakapel stond tot 1843 naast de Klop
perpoort en de woning van de toenmalige pastoor, het
huis Rodenburch. Met dit huis stond de schuilkerk in
verbinding. Later zou op die plaats de Josephkerk wor
den gebouwd. Werd aanvankelijk het beeld in deze ka
pel ter verering uitgestald, later, in 1669, werd het ver
plaatst naar de ruimere schuilkerk die pastoor Couse-
bant had ingericht in een groot huis aan het Goudsmits-
pleintje(14).
De verering van Onze Lieve Vrouw van Haarlem is in de
17e en 18e eeuw, zeker ten opzichte van de middel
eeuwen, beperkt geweest. Een groot deel van de bevol
king was niet meer katholiek en voorde katholieken was
de heiligenverering van overheidswege verboden. Bin
nen de begijnengemeenschap bleef evenwel Maria in
hoge ere staan. Aantekeningen in de gebedenboeken
die door de pastoors van het begijnhof in de 17e eeuw
werden gebruikt, getuigen hiervan*15). Oude gebeden
en zegeningen werden toen nog steeds bij het Maria
beeld gebezigd. Bijvoorbeeld de litanie van Loreto, een
serie smeekgebieden waarin Maria wordt verheerlijkt
en die in het Mariaheiligdom Loreto is ontstaan'16). Zo
als de regels en handvesten voor het begijnhof aange
ven, was de priestervan het hof verplicht om naelkemis
28