Van Baarsel naar Nautz) en van 1828 (door Veelwaard jr.
naar De Geus) tonen aan dat er drie gebieden waren
waar de afbraak vooral plaats vond.
In de eerste plaats in het noorden van de stad tussen de
Parklaan en de bolwerken. Het tweede gebied ligt in het
oosten en is omgrensd door de Burgwal, Spaarnwou-
derstraat, Lange Herenvest en Anthoniestraat. Het der
de gebied ligt in het zuid-westen van de stad en is
omgrensd door de Raamvest, Wilhelminastraat, Raaks,
Ged. Voldersgracht, Ged. Raamgracht, Doelstraat, Kor
te Lakenstraat, Nieuwe Raamstraat, Nieuwe Kerksplein
en Korte Annastraat.
Binnen dit laatste gebied is door een gelukkig toeval,
door twee verschillende tekenaars, een afbeelding
overgeleverd van de Popelingstraat, het oost-west lo
pende straatje, evenwijdig met en vlak achter de Raam
vest, tussen Oude Raamstraat en Korte Annastraat. Tot
1877 heette het nog geen Popelingstraat maar Pope-
lingsgat, naar de Vlaamse wevers uit Poperingen, die
zich aan het eind van de zestiende eeuw in Haarlem
vestigden. Zij vervaardigden stoffen die tot in onze da
gen 'popeline' worden genoemd.
Afbeelding 1 is een ingekleurde tekening (33,7 x 24,6
cm), aanwezig in het gemeentearchief Haarlem, om
streeks 1800 gemaakt door Frans Andreas Milatz (1764-
1808). Deze amateurtekenaar, die van beroep hand
schoenenmaker was, heeft naast aantrekkelijke topo
grafische tekeningen en etsen van Haarlem en omstre
ken ook de tekenstijl van de grote tekenaars uit de
zeventiende eeuw afgekeken en nagebootst. In dit
teken- en etswerk wist hij de streek van Jacob van Ruis-
dael en Anthonie Waterloo uitstekend op te roepen. Het
standpunt, van waaruit deze tekening werd gemaakt, is
ongeveer midden in de Popelingstraat, met de Korte
Annastraat in de rug en kijkend door het gat van een
overbouwd pakhuis naar de Oude Raamstraat. Dit pak
huis moet vóór 1808 gesloopt zijn, niet verwonderlijk
overigens, gezien de staat waarin het op de getekende
voorstelling reeds verkeerde. De sloop is af te leiden uit
de eerder genoemde kaart van Van der Paauw uit 1808,
waarop de gearceerde delen bebouwing aangeven en
de gestippelde delen aangeven dat hier huizen of ande
re gebouwen gestaan hebben die zijn afgebroken (afb.
3). Dit laatste is wat betreft het overbouwde pakhuis en
de belendende percelen het geval.
55