geen praktisch nut had. Ze kon dus gerust worden afge
schaft.
Ook op het stadsjacht waarmee naar Den Haag en
elders werd gereisd kon flink worden bezuinigd. Om te
beginnen was de kapitein van het jacht met twee knech
ten in stadsdienst. In die functie hadden zij ieder jaar
recht op een nieuw uniform. Het rapport stelde voor om
voortaan voor iedere reis een schipper in te huren en het
aantal knechts te verminderen tot één. Dat scheelde
salarissen en uniformen. Het voorstel haalde de vroed
schap niet. Wel ging men er mee akkoord dat het jacht
voortaan niet meer door twee paarden zou worden ge
trokken, zoals een deftige koets, maar door één paard.
Alleen bij ijsgang en laag water waren twee paarden
toegestaan.
Tijdens het verblijf in Den Haag was er voor het stads
jacht in een botenhuis ruimte gereserveerd. In de prak
tijk lag het jacht er zelden, zodat de huur kon worden
opgezegd.
Op reis naar Den Haag zouden de opvarenden voortaan
net als in Den Haag hun eigen verteringen en die van
hun gasten moeten betalen, met inbegrip van breukgel-
den. Ook werd het jacht wel door regeringspersonen en
anderen voor particuliere doeleinden gebruikt, maar in
dat geval zouden zij in het vervolg huur moeten betalen.
Regeringspersonen waren daarvoor zes gulden per dag
verschuldigd, de overigen twaalf gulden.
De reis ging niet alleen naar Den Haag. Enkele stedelijke
commissies reisden elk jaar heel wat af om de heerlijk
heden van de stad en de binnenvaarten te inspecteren.
Zij betaalden die reizen uit hun daggelden en hadden
geklaagd dat zij daar maar een 'bagatel' van over
hielden.
Het bezuinigingsrapport concludeerde dat dit werk heel
wat goedkoper kon gebeuren. Het afhoren van de reke
ningen der heerlijkheden kon net zo goed in Haarlem
plaatsvinden in plaats van in de heerlijkheden zelf. De
inspectie van bijvoorbeeld de sluizen en de bruggen in
de binnenvaarten kon evengoed, zo niet beter, door de
stadsfabriek en de stadstimmerman gebeuren, die toch
altijd al meevoeren. De commissarissen hoefden dan
maar eens in de vijf jaar op reis te gaan en dat bespaarde
veel. Voor het werk dat de commissarissen in Haarlem
zouden gaan doen kregen zij nu een 'douceur'.
61