1 waarvoor de Haarlemse ingezetenen accijns moesten betalen. Steeds meer mensen gingen echter over op steenkool, dat lang zo zwaar niet belast was. De turf- accijns bracht daardoor steeds minder op. Het werd dus nodig om het gebruik van steenkool te gaan belastenen dat kon des te beter omdat steenkool alleen maar door 'fatsoenlijke en gegoede' lieden werd gebruikt. Zulke lieden waren ook de enigen die getroffen werden door een nieuwe belasting op rijtuigen, die kon variëren van 50,- voor een koets met zes paarden tot 8,- voor een rijpaard. Ook de statie bij trouwerijen en begrafenissen werd belast. Wie met een koets naar het stadhuis of de kerk reed werd aangeslagen voor 50,- voor de eerste koets en 25,-voor ieder volgrijtuig. De stedelijke accijns op wijn en brandewijn bedroeg in Haarlem reeds het maximum dat de Staten van Holland hadden toegestaan. Verhoging hiervan was daardoor onmogelijk. De 27 vleesbanken (winkels) in de Vleeshal werden ver huurd aan de Haarlemse slagers. Die huurzou veel meer profijt kunnen opbrengen indien de banken van ver schillende grootte zouden zijn. Grote slagers konden dan, tegen meer huur, een grotere bank huren en omdat die aan het begin van de hal zouden staan, ook een betere plek hebben. De kleinste slagers kwamen zo in de slechtste hoek van de Vleeshal. De verhuur van de banken zou bovendien ieder jaar op een veiling bij op bod worden geregeld, zodat degene die de beste plek wilde hebben ook gedwongen werd om het hoogste bod te doen. Een dergelijke regeling werd ook voor de 34 visbanken in de Vishal voorgesteld. Veel systeem bestond er in de bezuinigingen van 1774 niet. Een bezuiniging op de taken van het stadsbestuur vond niet plaats. Enkele overtollige functies werden opgeheven, maar er bleef ook een aantal bestaan. Som mige werkzaamheden konden aan andere organisaties worden overgedaan, wat wij nu privatisering zouden noemen. De bevolking werd nauwelijks extra belast. Dat kon waarschijnlijk ook nauwelijks meer. De accijnzen wer den niet verhoogd. De Haarlemmer draaide alleen op voor zijn aandeel in de nachtelijke veiligheid (klapper- wacht). Hoewel de uitdrukking niet genoemd werd, wa ren het de sterkste schouders die de extra lasten kregen te dragen. De stadsbestuurders toucheerden minder 68

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1984 | | pagina 70