A G. van der steur In 1920 werd de langdurige, in 1875 begonnen restaura
tie van de Grote of St.-Bavo kerk afgesloten, maar het
Twintig jaar verval was op dat moment eigenlijk al weer begonnen.
Stichting De toenemende luchtverontreiniging zorgde voor een
Restauratiefonds versnelling van de aantasting, terwijl ook de gewone
Grote of St.-Bavo slijtage doorging. In verband met dit laatste restaureer-
kerk te Haarlem, de men rond 1955, onder leiding van architect H. Korrin-
1964-1984 ga, onder meerde houten vloeren de houten banken en
rond 1960 liet de gemeente Haarlem voor ruim
Voorgeschiedenis 350.000,- het grote orgel restaureren.
In diezelfde jaren werden door architect H.W. van
Kempen sr. plannen gemaakt voor een verdergaande
restauratie van het kerkgebouw. Zo werden in de jaren
zestig onder meer de hoge daken gerestaureerd. Al
spoedig bleek echter dat de kosten veel hoger werden
dan aanvankelijk was begroot. Daardoor kwam de Her
vormde Gemeente als eigenares van het gebouw in
moeilijkheden met de 10% eigen aandeel van de restau
ratiekosten, een bedrag dat uiteindelijk opliep tot ruim
66.000,-
De toenmalige leden van de Kerkvoogdij bezonnen zich
op de situatie. De motor van dit college was H.F. van
Marselis Hartsinck, een Haarlems zakenman die, na eni
ge jaren diaken en kerkvoogd geweest te zijn, in 1959 tot
president-kerkvoogd was benoemd. Hij zette zich met
kracht achter de restauratie en wist, mede door zijn
lidmaatschap van de gemeenteraad, te bewerkstelligen
dat tussen 1964 en 1968 het gedeelte van de kerk dat
eigendom is van de gemeente Haarlem - de toren met
de vier kolommen eronder-voor het respectabele be
drag van 3 miljoen gulden grondig werd gerestaureerd.'
Maar met een gerestaureerd orgel en een gerestaureer
de toren was men er natuurlijk niet. Na de hoge daken
diende ook de kerk zelf hoognodig een grote beurt te
krijgen. Zonder de pastorale verzorging van de Her
vormde Gemeente Haarlem in gevaar te brengen, zou
de Kerkvoogdij niet in staat zijn om de niet-subsidiabele
kosten te financieren. Daarom werd besloten een comi
té in het leven te roepen voor fondsvorming. Het bestuur
van de Vereniging 'Haerlem' was bereid hier daadwer
kelijk aan mee te werken - onder meer door afvaardi
ging van twee bestuursleden: P.A. Dijkema en ir. D.J.
Enschedé, en beschikbaarstelling van zijn girorekening
- en samen met architect Van Kempen maakte men in
1964 de fraaie brochure 'Houdt U van Haarlem?' Een
70