gepoetst, werden in 1979 de acht grote kronen op kos
ten van de 'Vrienden' geëlektrificeerd.
De Stichting ging intussen gestadig verder met fonds
vorming. In 1977 was het kapitaal aangegroeid tot
250.000,-, dank zij de verkoop van grammofoonpla
ten, penningen, interest en incidentele giften. Een ver
zoek aan het Hoogheemraadschap Rijnland om de kos
ten voor de restauratie van het zogenaamde Rijnland-
raam in de kerk te dragen, leverde slechts een bijdrage
op van 10% van de te verwachten kosten, onder meer
met het argument dat Rijnland het raam in de zeventien
de eeuw aan de Nederlands Hervormde kerk te Lisse
had geschonken en dat het in de negentiende eeuw
zonder voorkennis van Rijnland was overgebracht naar
de Grote Kerk! Ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan
van de Haarlemse Vrijmetselaarsloges 'Kennemerland'
en 'Ad Lucem et Pacem' schonken de loges een bedrag
voor de restauratie van twee van de drie 'Damiate-
scheepjes' in de kerk. De Haarlemmer K. van der Meer
besteedde bijna 500 uur aan dit karwei. De Stichting en
Vriendenkring wisten te bereiken dat met een bijdrage
van het Anjerfonds Noord-Holland ook het derde
scheepje gerestaureerd werd. In 1978 werden de zoge
naamde fotoboekjes door de Stichting aangeschaft:
boekjes met foto's van E.A. van Voorden en teksten in
viertalen doorTh.A. Delleman.
Begin 1975 nam D. Vennik afscheid als koster van de
kerk. In die functie had hij zeer veel gedaan voor de
Stichting; hij werd bereid gevonden in het werkcomité
zitting te nemen.
Op initiatief van het bestuurslid drs. M.P. van Overbeeke
werd in mei 1976 uitvoerig gesproken over de mogelijk
heid om de exploitatie inclusief de komende restauratie
van de kerk af te splitsen van de Kerkvoogdij en onder te
brengen in een stichting. Het gebruik van de Grote Kerk
voor de eredienst zou daarbij gehandhaafd moeten
worden. Een dergelijke oplossing is gekozen voor
meerdere monumentale kerkgebouwen in den lande,
omdat de desbetreffende kerkvoogdijen niet in staat
waren de exploitatielasten van deze monumenten te
dragen; de kerkgebouwen gingen dan een bredere
maatschappelijke functie vervullen dan uitsluitend ker
kelijk gebruik. Er werden enkele oriënterende gesprek
ken gevoerd, maar reeds in december van dat jaar
moest Van Overbeeke meedelen dat deze kwestie bij de
overige leden van de Kerkvoogdij gevoeliger lag dan hij
aanvankelijk dacht. De Hervormde Gemeente Haarlem,
79