nieuwe geknipte voegen maakten, bakstenen en pro
fielstenen vervingen en ornamentjes repareerden. Ten
slotte zij hier vermeld dat de windwijzer op het torentje
aan de Nobelstraat binnenkort zal worden hersteld en
dat de ontbrekende kruisbloemen op de pinakels van de
topgevels, waarvan een model is bewaard, wellicht zul
len worden herplaatst. Dat de grote leeuw, die ooit de
middelste pinakel sierde, gereconstrueerd zal worden
en weer op zijn hoge troon zal worden gezet, is helaas
minder waarschijnlijk.
Tenslotte Deze beschouwing, dit verslag, is in het kader van het
Jaarboek van een oudheidkundige vereniging toege
spitst op de restauratie van een voor Haarlem interes
sant historisch gebouw. Dit grote en belangrijke bouw
werk was wat mij betreft wellicht geen meesterwerk,
maar wel een meesterproef. Als die proef geslaagd ge
noemd zou mogen worden is dat in de eerste plaats
mede te danken aan mijn opdrachtgever, de ABN, met
name de afdeling Bouwzaken, die, in alle maatschappe
lijke en architectonische problemen steeds loyaal en
constructief heeft meegedacht. Veel dank ben ik even
zeer verschuldigd aan de rijks- en gemeente-ambtena
ren van Monumentenzorg, voor hun positieve instelling
bij het oplossen van de niet geringe moeilijkheden die
zich vanuit hun discipline hebben voorgedaan. Met de
kwetsbare uitgangspunten van een restauratie als deze,
waren controverses soms onvermijdelijk, maar steeds
werden met wikken en wegen voor alle betrokkenen
aanvaardbare oplossingen gevonden.
Naschrift In het Jaarboek Haerlem 1982 (blz. 124-126) maakte ir.
van de redactie W.B.J. Polman, hoofd van Monumentenzorg Haarlem,
een paar kritische opmerkingen over de 'restauratie'
van het gebouw van de ABN aan de Zijlstraat. De archi
tect, de heer N.H. Andriessen, deelde de redactie mee
dat hij het met de zienswijze van ir. Polman niet eens
was. Na overleg met de redactie schreef hij boven
staand artikel.
De Vereniging 'Haerlem' is blij dat de voor- en zijgevel
behouden zijn gebleven en blijft de sloop van het inte
rieur betreuren. Uiteraard kan zij de 'vele goede rede
nen' hiervoor niet beoordelen.
96