één perceel moeten wij op grond van de omschrijvingen
in de transportakten aannemen dat het zowel het tegen
woordige nr. 41a als ook nr. 41 betreft. Van het laatste
huis weten wij dat het in 1789 door Jan van den Bosch is
aangekocht. Blijkbaar zijn beide huizen bij Jan en Cor
nelia in gebruik geweest, zodat er bij de vernummering
van de huizen in 1809 geen aanleiding bestond de panden
ieder een eigen nummer te geven en werden zij geregis
treerd als één perceel in de Kleine Houtstraat wijk 2 no.
1035. Van enige verheling van de huizen lijkt geen sprake
te zijn. Evenmin zijn er bouwsporen aangetroffen die
daarop duiden.
Als Jan Petrus Bonger het huis koopt is hij net getrouwd
met de 16-jarige Maria Catherina Kühn. Zij vestigen in
het pand een koekbakkerijHet echtpaar kreeg tien kin
deren.
De eerste jaren wonen koekbakkersknecht Barend van
Aken uit Castricum en dienstbode Geertje Oudshoorn uit
Velser Ent nog bij hen in. Maar zodra de kinderen wat
groter worden en zoon Hendrik als koekbakkersleerling
bij zijn vader in de leer gaat en de oudste dochter Maria
Christina oud genoeg is een handje in het huishouden
mee te helpen, verdwijnen Barend en Geertje van het to
neel en wordt het huis alleen nog bewoond door het gezin
Bonger.
Ten tijde van de koopman Jacobus de Boom krijgt Gra-
vinnesteeg 1 een bestemmingswijziging: van woonhuis
wordt het pakhuis met bovenwoning. Het pakhuisgedeel
te zal De Boom als koopman zelf wel in gebruik hebben
gehad. De bovenwoning heeft hij verhuurd aan metselaar
Hubertus Hogedoorn met zijn vrouw, de werkster Hui-
bertje van Stijn, en hun vier kinderen.
Een erg ruime en gerieflijke woonruimte zal het niet ge
weest zijn. Wanneer Jacobus de Boom het pand in 1836
overdraagt aan Jan Petrus Bonger wordt het in de trans
portakte uitsluitend omschreven als een pakhuisje staan
en gelegen in de Burggravinnesteeg. Ook uit het volkstel-
lingregister van 1839 blijkt een bestemming als pakhuis,
waarin verder niet gewoond wordt. Het bevolkingsregis
ter van 1849 vermeldt echter wel weer bewoners: de we
duwe Hendrika Flippo en haar 14-jarige zoon. Zij zijn de
laatsten voor wie de Gravinnesteeg als vaste woonplaats
heeft gediend. Daarna wordt het pand niet meer ver
huurd en alleen nog door Jan Petrus Bonger als pakhuis
gebruikt.
153