In Beverwijk geboren, in zijn schooljaren zwervend door de duinen, is de bekoring van dat landschap een deel van zijn denken en handelen geworden. Als jeugdige NjN-er werd hij geconfronteerd met enerzijds het leven in de na tuur, anderzijds met onverbiddelijke koddebeiers die in elke duinbezoeker een verstoorder zagen. Na zijn hbs- tijd kreeg hij zijn opleiding tot bosdeskundige in Wage- ningen, dus ver van de duinen verwijderd. Zijn interesse kwam te liggen op de exploitatie van de natuur. In het verre Nederlands Oost-Indië meende hij zijn werkterrein te zullen vinden. Tweede Wereldoorlog en Jappenkamp haalden een streep door die illusie. Berooid teruggekeerd in Nederland moest opnieuw be gonnen worden. Dat nieuwe begin lag in de duinen van zijn jeugd. Die 'duinen' zijn toen zijn leef- en werkterrein geworden. Ironie van het leven: na zijn pensionering heeft hij opnieuw het duinlandschap vaarwel moeten zeg gen. Uit deze korte, onvolledige levensbeschrijving, zou de conclusie getrokken kunnen worden, dat hij een gedesil lusioneerd mens is geweest. In bepaald opzicht is dat wel juist. Blijft echter de vraag, of hijzelf zich ook zo zou ty peren. Wie Roderkerk in de fleur van zijn leven heeft meege maakt, die zal het met mij eens zijn, dat hij het zich zelf vaak moeilijk heeft gemaakt. Zijn gereformeerde opvoe ding heeft van hem een rechtlijnig man gemaakt. Zoals hij het zag, zo was het. Dat een medaille ook een keerzij de heeft, dat was hem min of meer vreemd. Zijn zienswij ze, goed onderbouwd en weloverwogen vastgelegd, ken de moeizaam tegenspraak. Als we zijn handelingen hier aan toetsen, begrijpen we waarom hij aldus handelde, waarom hij niet anders kon zijn dan hij was. Drie factoren zijn in zijn leven bepalend geweest. In de eerste plaats zijn trots een gestudeerd iemand te zijn. Amateurs gedoogde hij moeilijk. In de tweede plaats zijn visie op de mens in de massa. Hij meende in elk mens het goede te moeten vaststellen en hem daarop aan te spre ken. Met de massa, in schriftuurlijke bewoording de me nigte die niemand tellen kan, meende hij te kunnen ma noeuvreren. En tenslotte zag hij in het parklandschap de oplossing voor alle problemen waar 'natuurbescherming' mee te maken heeft. Als wij deze drie factoren voor ogen houden, dan begrijpen wij dat hij met de officiële na tuurbeschermingsinstanties moeilijk overweg kon. Dan begrijpen wij dat hij in massarecreatie de grote mogelijk heid zag om het nationale park exploitabel te maken. 207

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1985 | | pagina 209