waren te werken, werden op hun plicht gewezen door kastijdingen, zoo van opsluyten, onthouding van de ge wone spijs als anders. Er werkten op de fabriek ook mensen die niet in het Dia coniehuis woonden, maar thuis van de bedeling leefden, de zogenaamde buitenarmen. Zij werden bij nalatigheid gestraft met inhouding van de bedeling of zelfs bij confi nement (opsluiting). De kinderen zouden in de wintermaanden 's avonds van 5-8 uur onderricht krijgen in lezen, schrijven, rekenen en godsdienst.6' Hun verdiensten kwamen niet boven de ƒ2,10 per week uit. Hiervan moest twee-derde afgegeven worden aan het huis. Waarschijnlijk was dit bedoeld als appeltje voor de dorst voor later.7' Het doel van deze onderneming is duidelijk: men ver wachtte groot financieel voordeel te behalen. Afgezien van de eerste aanloopjaren vertoonden de boekjaren 1775 tot en met 1777 inderdaad een batig saldo. In een re solutie van 1 december 1778 lezen we echter dat de fa- brieksleiding voorstelde om de linnenfabricage te staken omdat dit het huis geen voordeel opbracht. Besloten werd om de fabricage nog tot april voort te zetten om de alimentanten die hier werkzaam waren de gelegenheid te geven naar ander werk uit te zien.8' Het afstoten van de linnenfabricage bleek te helpen, zij het kort. Na 1779 ging het met de bedrijfsresultaten berg afwaarts. Sinds t789 kwam er echter wat meer leven in de brouwerij. Een belangrijke stimulans voor de diaconiefa- briek was de samenvoeging in 1786 van het Aalmoeze niersarmenhuis met het Diaconiehuis. Dit betekende dat de door de stad gehuisveste armen nu ook hun intrek in het Diaconiehuis namen. In mei 1793 deed de Duitser F.W.R. Spatz het aanbod om de spinfabriek te perfectioneren en in zulken staat te brengen, dat daartoe meerdere handen zullen kunnen werk vinden. Om aan de werkloosheid van deze tijd tege- moed te koomen en de al te groote alimentatien, daar door veroorzaakt, te verminderen, besloot men op dit aanbod in te gaan en een proef te nemen met de machines van Spatz. Het staat vast, zoals we ook in een rapport uit 1794 lezen, dat men een jaar lang alle middelen heeft beproefd om de spinnerij rendabel te maken, maar zonder resultaat. De beslissing liet niet lang op zich wachten. Alle werkzaam heden moesten worden afgehandeld, om rond maart 1795, of zo mogelijk nog eerder, de spinnerij te sluiten.9' 51

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1985 | | pagina 53