Een kousenfabriek Tot de vele activiteiten die het comité ondernam, behoor
de het opzetten van een kousenfabriek. Omstreeks 1796
werd in een pand op de Raaks deze fabriek, waar wollen
sajetkousen werden gemaakt, gestart met als enig oog
merk jongen, meer bejaarden en ouden van beiden sek
sen werk te verschaffen. Dit gebeurde geheel voor reke
ning van enige leden van het comité, omdat zij uit hoofde
van de slechten staat der stedelijke kassen geen geld van
het stadsbestuur wilden vragen hoezeer zulk een voorstel
anders als hoogst billijk moest beschouwd worden; maar
(men) wilde liever in stilte uit hun privé-beursen iets af
zonderen om te beproeven hoever men (het) hierin bren
gen konde.
In een schrijven aan het stadsbestuur van 25 november
r797 meldde het comité, dat de eigenaar van het pand,
waarin de fabriek gevestigd was, dit wilde verkopen.
Daar het comité niet over de nodige middelen tot aan
koop beschikte verzocht zij de stad de aankoop te doen
en het pand aan het comité tegen een redelijke prijs te
verhuren.
Ondanks de wetenschap dat de stadskas in een slechte
staat verkeerde en geen buitengewone uitgaven toeliet,
adviseerde het Comité van Financiën toch om het pand
tegen de minst moogelijkeprijs te kopen.11'
Vermoedelijk is de transactie door gebrek aan geld niet
doorgegaan. Een verzoek in datzelfde jaar van anderen,
om vooral de fabricage van kousen te steunen, werd in ie
der geval afgewezen omdat er naar schatting jaarlijks een
subsidie van ƒ1000,- nodig zou zijn om deze fabriek in
stand te houden.12'
Er zijn aanwijzingen dat het fabriekje toch op de een of
andere wijze is voortgezet. In de fabrieksstaat van 1800
wordt in ieder geval een kousenfabriek vermeld.13' Bo
vendien vermeldt De Koning in 1807 een kousenfabriek
die geheel te niet was gegaan:
doch het is alleen aan de vaderlandslievende pogingen
van eenige burgers, in de jare 1796 in het werk gesteld
dank te weten, dat thans nog door een fabrijkeur eenige
framen met voordeel worden in den gang gehouden,
waarop men zijden en katoenen kousen weeft.'4)
Nieuwe initiatieven Ondanks de goedbedoelde activiteiten van het Comité
voor Algemeene Welvaart, zakte het economisch leven in
Haarlem steeds verder het moeras in en de armoede be
gon steeds ergere vormen aan te nemen. Werden door het
Verenigd Diaconie- en Aalmoezeniershuis in de winter
van 1786-87 bijvoorbeeld nog 812 families thuis bedeeld,
53