e
9
e De stadsarmenfabriek
le
:n
n-
is-
de
-ig
jn
'ij-
>ne
en
tra
•es-
ver
gedragen door de stadskas, niet gemeten werd naar de
soms ruime maatstaven die bij de kerkelijke armenkassen
gebruikelijk waren. Ten tweede moest de commissie na
gaan of er nieuwe werkzaamheden gecreëerd konden
worden, zowel binnen het Diaconiehuis als daarbuiten.
Tevens moest worden onderzocht op welke wijze geali-
menteerde personen tot werken verplicht konden wor
den.18'
Op 12 juni 1805 werd besloten uit het midden van de
Commissie van Superintendentie een Commissie tot
bevordering van Fabrieken aan te wijzen. Deze uit twee
leden bestaande commissie moest nagaan of het oprich
ten van fabrieken of trafieken tot de mogelijkheden be
hoorde. De belangrijkste doelstelling hierbij was om in 't
algemeen alle onze behoeftige stadsgenoten, welke door
gebrek aan vast werk, meer en meer tot armoede verval
len en in het bijzonder diegenen die door een van de ge
subsidieerde armkantoren bedeeld werden, aan vast werk
te helpen. Het lag voor de hand, dat de commissie haar
aandacht vooral richtte op de arbeidsintensieve textielfa
bricage.
Begin oktober meldde de fabriekscommissie dat men een
begin had gemaakt met het oprichten van een textielfa
briek, waarbij men kans had gezien om de heren L.J. van
der Smissen en I. Wijnkamp beiden ervaren fabriceurs
daarbij in te schakelen.19' Tegen degenen die twijfelden
aan de haalbaarheid van deze onderneming bracht de
commissie in dat het enige doel was:
om onze verarmde stadsgenooten aan werk te helpen, de
beste grondstoffen te gebruiken en de goederen van het
best mogelijke qualiteit te doen zijn, zoodat wij in staat
zullen zijn de beste waaren, voor prijzen te leveren, ee-
venredig aan die van de buitenlanders.
Men wilde dus niet in de fout van de oude diaconiefa-
briek vervallen en matige produkten leveren. Ook de lo
nen zouden niet zo laag zijn. Onervaren krachten moes
ten tijd hebben het spinnen of weven te leren en zouden
in de leertijd niet voldoende verdienen om rond te ko
men, maar zij zouden gedurende enige weken boven de
gewone bedeling extra ondersteuning genieten. De ver
wachting was dat na een leertijd van zes weken, afhanke
lijk van de geleverde prestatie, gemiddeld ƒ4,50 voor het
spinnen, en ƒ5,50 voor het weven per week verdiend zou
worden.
Verder werd nog gewezen op de financiële voordelen die
men dacht te behalen. Naast de opvoedende waarde - im-
55
L
1
1
1
it
e
e-
;i-
f /-
ik-
ïet
is-
?e-