De orde in de armenfabriek werd gehandhaafd aan de
hand van het Reglement van orde op de werkzaamheden
der Behoeftigen. Dit reglement was aanvankelijk alleen
van toepassing op gealimenteerde werknemers, maar
werd in 1808 ook voor niet-gealimenteerde werknemers
bindend verklaard.28' De regels waren streng. Niet geheel
ten onrechte overigens. Niet iedereen was even opgetogen
om gedwongen arbeid te moeten verrichten. Ook in de
praktijk trad men streng op. Zo lezen we in de notulen
van het Diaconiehuis dat Jan van Santen er kennelijk
geen zin meer in had en wegliep. Voor dit feit en omdat
hij veel gebrek aan naarstigheid had getoond, hoefde hij
niet meer terug te komen. Abraham Woertman negeerde
elke oproep en kwam helemaal niet opdagen. Van beide
heren werd prompt de alimentatie ingehouden, met de
aantekening dat genoemde maatregel duidelijk gepubli
ceerd zou worden bij de broodbedeling ter voorbeeld van
de anderen. Gerrit Goudenberg werd twee weken naar
huis gestuurd, omdat hij de gewoonte had om onge
vraagd de werkplaats te verlaten. Uiteraard werd zijn ali
mentatie in die tijd eveneens ingehouden. Daarentegen
kwam Kaatje van Zon, dochter van Elizabeth van Gulik,
er beter van af. Zij had ook zonder kennisgeving de spin
fabriek een paar dagen verlaten. Na de stellige belofte
van haar moeder, dat zij zou zorgen dat dit niet meer zou
gebeuren, werd de ingehouden broodbrief teruggegeven.
Dronkenschap tijdens het werk kwam ook voor. Zo wer
den Jan van den Linden en Hendrik van den Stijlen we
gens verregaande dronkenschap op staande voet ontsla
gen. Zij mochten echter na twee weken weer terugkomen
onder belofte van beter gedrag (en de) ernstige toezeg
ging, dat van week tot week naar hun gedrag zou worden
geïnformeerd.
Ook tegen diefstal moest worden opgetreden. Jan de
Vries kreeg als straf een half jaar opsluiting op zon- en
feestdagen in het hok, Klaas Wesenaar hoefde maar twee
feestdagen in het hok, maar moest twee maanden rondlo
pen met een blok aan het been. Een andere jongen werd
vanwege diefstal op de spinfabriek op de bok met de roe
den gestraft, terwijl Kaatje van Polen voor het stelen van
drie strengen gesponnen vlas een zaterdag op water en
brood werd gezet en op zondag alleen maar gewone zaal-
kost ontving.
Of er voor de kinderen een minimumleeftijd waarop ze
moesten werken werd aangehouden, is niet duidelijk.
Christoffel Voges had drie kinderen van 12, 13 en 15
jaar. Hem werd gelast de twee oudste naar de katoen-