MR. c.w.d. Overhout
VRIJLAND
Opgaan, blinken
En verzinken
Is het lot van ieder dag.
BILDERDIJK
Tijdens zijn bezoek aan Haarlem in november 1969
sprak de toenmalige minister van Volkshuisvesting en
Ruimtelijke Ordening in het kabinet-De Jong, ir. W.F.
Schut, van het aantrekkelijke Schalkwijk. Ongetwijfeld
zal hij daarbij niet de eindeloze weidevlakten noch de be
bouwing met een labyrint van hoge flats voor ogen heb
ben gehad, maar misschien wel het zeer schoon uitzigt
over het Spaarne en het Bosch vanuit Overhout langs de
Schalk wij kerweg
Vele om Haarlem gelegen buitens, getuigend van de
werkzaamheid onzer vroegere regenten, zijn in de loop
des tijds opgeslokt door stadsuitbreiding; andere moes
ten plaats ruimen aan de bollencultuur of vervielen tot
tuinderijen of boerderijen, zodat alleen een beschrijving
het nog maar mogelijk maakt er een denkbeeld van te
vormen, in het bijzonder ook als enigerlei afbeelding ont
breekt. Tot die laatste categorie behoort Overhout, wel
eer een huys van plaisance aan de Schalkwij kerweg in de
Roomolenpolder ter plaatse van de tegenwoordige land
hoeve van die naam. (Plaatselijk getekend: Noord-
Schalkwijkerweg 109.)
In de 17de eeuw kopen de bezitters van handelsfortuinen,
verworven door rusteloze arbeid bij een sobere levenswij
ze, grif boerenplaatsen. De toen immers veilige en profij
telijke belegging in het groene laken is in trek. Eén van
hen, Abraham Loreyn, weet op 14 april 1662 de hand te
leggen op de boerenhofstede van de erven Van der Kruys,
Overhout geheten.21
Hij was op 8 januari 1626 te Haarlem geboren als zoon
van Abraham Fermijnsz. Loreyn, brouwer in De Drie
Starren, en Judith Pietersdr. Vercruyssen. In 1672 werd
hij lid van de vroedschap, was luitenant van de St. Joris-
doelen (nu: Proveniershuis), schepen en van 1680 tot
1683 burgemeester der stad. Ongetrouwd gebleven,
woonde hij samen met zijn zuster Josina in het door hem
gebouwde huis Jansstraat nr. 79.3)
In de jaren tachtig/negentig der 19de eeuw woonde daar
74