wiens zonen Gerardus Zwart en Hendricus Gerardus
Zwart, eveneens schipper van beroep, het huis verkoch
ten in 1922 aan de N.V. Hollandsche Maatschappij tot
Verkoop van Zuivere Petroleum (Pure Oil Compagny of
Holland), gevestigd te Rotterdam.431 Deze maatschappij
liet daar pal langs de weg een tweetal grote olievaten in de
grond graven en de aanwezige paardenstal ombouwen tot
een remise voor paarden en transportwagens. In de paar-
destal werd een zestal grote Belgische trekpaarden ge
stald, waarvan Koen de meest agressieve was. Annie was
de meest toegankelijke. In de wagenloods werden drie
wagens gestald voor het transport van de petroleum naar
de afnemers.
De koetsiers in vaste dienst kregen één van de drie dienst
woningen (C 14a, C 14 rood en C 14 zwart) toegewezen.
Daarvoor moesten de oorspronkelijke bewoners, drie ge
zinnen in totaal, waaronder Mattheus van Straten met
zijn echtgenote Clasina van der Aar en drie kinderen deze
woningen verlaten. Een drama in een notedop. Het ge
heel werd drastisch verbouwd en heeft daar gefunctio
neerd tot 1938, toen Albertus van Meeteren, ambtenaar
bij de Kamer van Koophandel, eigenaar werd van dit
complex woningen.44'
Daar waar thans de woningen staan van A. van Meete
ren, stond eeuwenlang het Huijs ter Weeuwen. Dit huis
was zo genoemd, schrijft Allan, naar de rouwende vrou
wen, die ter plaatse meemaakten dat de lijken van hun
dierbaren aan de andere zijde van het Spaarne werden
tentoongesteld.45' Dit is een samenhang die beslist moet
worden tegengesproken. In 1461 komt de naam ter We-
wen al voor, toen woonde er in Schalkwijk een zekere
Jan Pietersz. ter Wewen ...an die zuutside van de hof-
steede van Alijt Jan Betten weedwy.*6) In de zestiende
eeuw is er duidelijk sprake van het Huis ter Weeuwen,
namelijk ten tijde van het Haarlemse Beleg, toen Haar
lemmers uit de belegerde stad het poldergebied introkken
en waer op sij hunne victorie vervolg de over de twee
honderd der vijanden sloegen ende het huijs ter weeu
wen, ende Vijfhuijsen, met nogh eene molen aen brand
staken.47)
Het galgeveld dateert echter pas van 1631, want in het
voorjaar van dat jaar besloten de burgemeesters van
Haarlem om een nieuwe stenen galg volgens patroon
haer gethond te doen bouwen op een gunstiger plaats dan
voorheen. Zij kozen daarvoor een stukje weiland, gehe
ten De Colqweiden, dat eigendom was van het St. Elisa
beth's Gasthuis.48' Het lag ten zuiden van de tegenwoor-