dat men van hem zegt, iets te kort te doen, na het onder
zoek, dat ik zoo volledig mogelijk zelf heb ingesteld, niet
aan te bevelen, althans niet in de eerste plaats.
Alle zeilen werden dus door dr. Brongersma bijgezet
om Prinsen buiten de school te houden. Kandidaat Boer-
ma uit Groningen kon nog als buffer tussen Huizinga en
Prinsen op de tweede plaats komen. Nadat eerst met
'ervaring' en 'bevoegdheid' een schifting van de kandida
ten was aangebracht, werd de volgorde van het uiteinde
lijk preadvies bepaald overeenkomstig het beschavings
gehalte van de kandidaten: i. Huizinga, 2. Boerma en
3PrinsenBurgemeester en Wethouders namen dit over
en legden dezelfde voordracht de raad voor. Op 7 april
werd over de voordracht gestemd. Terstond bleek de
omvang van Prinsens lobby: Huizinga kreeg 15 stem
men, Prinsen 11 en Boerma werd niet vermeld. Daarmee
was Huizinga toch benoemd en in een brief van 13 april
bedankte hij het College van b&w: In antwoord op Uwe
missive van 10 April I.I., no. 33 O, heb ik de eer U te
berichten, dat ik de benoeming tot leeraar aan de Hoogere
Burgerscholen gaarne aanneem. Het in mij gestelde ver
trouwen hoop ik mij waardig te maken, en naar mijn
beste vermogen in deze betrekking werkzaam te zijn.5)
Dit is het enige schrijven van Huizinga in het dossier.
Zijn sollicitatiebrief is de enige die ontbreekt! Eveneens
ontbrak maar dat zal opzettelijk zijn geweest—het ze
gel op zijn brief (15 ets.), iets dat kennelijk gebruik was.
Omtrent een ander gebruik in die jaren lichtte Huizinga
ons zelf weer in:
In een later stadium van de sollicitatie moest ik alle raads
leden bezoeken. Ik bestelde daartoe een coupeetje, dat
bijzonder keurig bleek, maar nog niet zoo mooi als de
koetsier in deftig donkerblauw met een gladgeschoren
gezicht van hoogeren livreiknecht. Wij waren nog maar
pas op weg, of de koetsier zei: vindt u goed, meneer, dat
ik mijn kameraad ook mee laat rijden? want zie u, dit
paardje is nog al schichtig. Ik was te beschroomd voor
tegenspraak, en spoedig zat er een tweede exemplaar van
aanzienlijk rijtuigdom naast den eersten op den bok. Daar
reed ik arm sollicitant als een groot heer door de stad,
terwijl de koetsiers zich over de raadsleden, die gelukkig
bijna allen uit waren, soms minder eerbiedig uitlieten dan
mij in mijn belang scheen, [v.w. 1, 28].