gelezen heeft over de algemene geschiedenis vanaf de Egyptenaren. Dat Huizinga ook sanskritist was blijkt treffend uit het volgende dictaat: Een reusachtige letter kunde is ons bewaard gebleven in de oude taal der Indiërs het sanskrit, dat nu nog door de Brahmanen als heilige taal wordt gebruikt. Door middel van het sanskrit heeft men het eerst de verwantschap ontdekt van alle Indoger- maansche talen waarvan het sanskrit zijn oudste vormen vertoont. Wat de geschiedenis van de Islam betreft had den we echter op meer respect mogen rekenen bij deze leraar die toch verder gekeken had dan West-Europa. Maar nee, over Mohammed, nadat deze als arm man een rijke weduwe had getrouwd: Mohammed had van nature een sterke neiging tot godsdienstige overpeinzingen waar aan hij kon toegeven sedert hij bevrijd was van it zorgen voor zijn onderhoud. Naar 't schijnt leed hij aan toevallen en kreeg hij op zijn 40ste jaar een visioen dat hem overtuigde dat hij door Allah was uitverkoren om den godsdienst te hervormen. De goddelijke openbarin gen welke hij in zijn overspannen geestestoestand meende te ontvangen deelde hij in de vorm van verzen aan zijn omgeving mede. Over het algemeen kenmerken de dic taten zich door een sterk ethisch waarde-oordeel. Zo over verschillende Franse koningen: De versterking der koninklijke macht, door Lodewijk de Heilige zoo voor treffelijk ter hand genomen, werd door Philips de Vierde de Schoone met minder edele middelen voortgezet, maar even krachtig en Karei vu, de man die indertijd door toedoen van Jeanne d'Arc was gekroond, heeft beter geregeerd dan zijn karakterloos optreden aanvankelijk zou hebben doen verwachten. Mis was het met Lodewijk xiv en Lodewijk xv: Lodewijk xv betoonde zich steeds meer het koningschap onwaardig, hij onttrok zich aan de staatszaken en zag in de monarchie slechts een middel om zijne lusten te voldoen. Een enkele keer zien we een lichte voorafspiegeling van later werk, bijvoorbeeld over de nieuwe schilderkunst in de renaissance, die tevoorschijn komt het eerst in de gebroeders Hubrecht en Jan van Eyck. Ze geven nog de oude gedachten, de oude theologie, maar als we het altaarstuk te Gent zien, dan zien we hoe het vol leven is. Zij vonden de olieverf uit. Ze moesten die uitvinden, om de gloed van het leven in hunne schilderstukken te brengen. Om hen heen staan als minder sterke personen Dire Bouts uit Haarlem, die zwaarmoediger van natuur is, en Hans Memlinc, die, onder invoed van de weelde aan het Bourgondische hof minder sterk zijn figuren schildert.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1987 | | pagina 104