ter ligt veilig en plat het echte Noordhollandsche land schap. Toen terug langs de duinrand, over Schoorl en Bergen; daar is het toch zoo bijzonder mooi (18 maart 1899). Een enkele maal steekt ook in het historisch werk van Huizinga de velocipedist de kop op. In een artikel over het ontstaan van Amsterdam lezen we dat het soms niet genoeg is om thuis over de boeken gebukt te zitten: Het is een mooi werk, dat opsporen van oude dijken en waterloopen. Reeds het aandachtig zwerven over een he- dendaagsche stafkaart geeft dikwijls de verrassendste aan wijzingen. En als oude en nieuwe documenten in den steek laten, kan men de fiets bestijgen en aan den bodem zelf het antwoord vragen [v.w. r, 415]. Een schijnbaar achteloze voetnoot als: De Wijkermeer stond door de Krommenye in verband met de Lange Meer, en deze weer met de Schermer verraadt evenzeer de guttapercha- banden als de boekbanden [v.w. r, 209]. Huizinga's belangrijkste persoonlijke contact in Haarlem was wel de familie Tjeenk Willink, bij wie hij eens inde week, op vrijdag, dineerde.24) Op verzoek van Tjeenk Willink schreef Huizinga een biografie van Hendrik Kern, groot Indoloog en sanskritist, voor de serie Man nen en vrouwen van beteekenis in onze dagen.25) Het was het begin van een jarenlange band en bijna al Huizinga's werken zijn nadien door Tjeenk Willink uitgegeven. Het huis van de Tjeenk Willinks, Oude Gracht 90, was eens door Hildebrand als dat van de familie Kegge geschil derd al was Huizinga meer iemand om met een bollenkoning dat met een diakenhuismannetje om te gaan. Op de sociëteit had hij kennis gemaakt met E.H. Krelage, zoon van een bollenkoning, zelf bestemd het ooit te worden en die later zulke belangrijke bijdragen schreef over de geschiedenis van de bollenhandel in Nederland. De jonge Krelage moest als afgevaardigde in het voorjaar van 1899 naar St. Petersburg en hij vroeg Huizinga of deze hem daartoe geen Russisch kon leren! Ik heb hem gezegd, dat ik er zelf niet veel van wist, maar hem wel vooruit wou helpen ermee, dus begint dat de volgende week (aan zijn ouders, 17 januari 1899).26) Overigens heeft Huizinga het Russich overwogen als een middel om zich van het middelbaar onderwijs te ontdoen: daar hij een aanvrage had ingediend om toe gelaten te worden aan de Amsterdamse universiteit als privaat-docent Oud-Indische letterkunde, zocht hij een rustiger werkkring dan de Haarlemse HBS. Van de Am sterdamse hoogleraar Jan te Winkel had hij gehoord

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1987 | | pagina 108