Kamerbewoner dat er een docent Russisch aan de Handelsschool in Amsterdam gevraagd werd. Huizinga kende echter zijn beperkingen en kwam niet verder dan een voorzichtig polsende brief.27) Voorts werden er vrienden bezocht en onthaald—voor namelijk oude studiegenoten en een enkele keer is ons iets over een feest overgeleverd: Zaterdag was het bal in Hillegom; ik heb me er goed geamuseerd. Het slag menschen daar, allemaal Van Wa- veren geheeten, doet mij sterk aan Veendammers denken, zelfde lawaaiige, min of meer protzige bonhommie. De Res ink's zijn natuurlijk zoo niet, met hen en aanverwanten heb ik me ook 't meest opgehouden, 't Duurde tot half zes; ik logeerde in 't hotel, en had mij geexcuseerd van de nafuif de volgende dag.a.s. Zaterdag kan ik weer dansen, als ik wil, op een fuif van een wielrijclub; ik weet het nog niet, of ik er heen ga (aan zijn ouders, 17 januari 1899). Toen Huizinga in september 1897 naar Haarlem kwam, ging hij op kamers wonen bij de familie Van Maas, aan het Korte Spaarne 15, tegenover het Teyler's Museum. Huizinga zal toen niet bevroed hebben dat hij nog eens deel zou uitmaken van het bestuur van Teyler's Genoot schap, en de prijsvragen moest beoordelen! Weinig is over zijn verblijf hier bekend. De oude Van Maas2S) is een befaamd krantendichter, hij heeft een merkwaardige burgermans fluxdebouche, maar dringt zich niet op. 's Zondags speult hij op een orgeltje (september 1897). In zijn kamer(s?) maakte Huizinga tekeningen van het uitzicht, eerst een voor zijn ouders, daarna een voor zijn broer: Ik ben begonnen, voor hem een dergelijk gezicht uit mijn raam te teekenen, als ik u zond, maar dan rechtuit, daar staat een oud torentje en een rijtje trapgevels (10 november 1897). Vermoedelijk had hij zijn kamer aan de kant van het water. In november 1898 verhuisde hij naar Dreef 4 (onthoudt het nummer!) waar hij een etage huurde bij de familie Doijer.29) Huizinga's ouders—die zo gemakkelijk uit Groningen niet konden overkomen, kregen een uitvoe rige brief met plattegrond. Overigens werd Huizinga afzonderlijk in het bevolkingsregister geregistreerd. Aan zijn broer Herman schreef hij dat hij schuin tegenover het Koloniaal Museum kwam te wonen, dat toen in een deel van het huidige provinciehuis was gevestigd. Dat Huizinga daar toch ook regelmatig moet zijn geweest en 107

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1987 | | pagina 109